Europese Commissie presenteert reddingsplan voor Nederlandse industrie
Gepubliceerd op 27/02/2025 06:00 in Economie
De Nederlandse industrie is verheugd over het reddingsplan dat vandaag door de Europese Commissie is gepresenteerd. Tijdens een industrietop in Den Haag, eerder vorige week, waarschuwden grote bedrijven dat de nood hoog is. Werkgeversorganisatie VNO-NCW liet minister Hermans van Klimaat en Groene Groei weten dat "het vijf over twaalf is".
Voorzitter Ingrid Thijssen benadrukt dat de Clean Industrial Deal zal helpen bij het wegnemen van obstakels en het vrijmaken van investeringen. Een van de voorgestelde maatregelen is het afschaffen van energiebelasting door de lidstaten, aangezien de energiekosten in Europa drie tot vijf keer hoger liggen dan in de Verenigde Staten.
De concurrentiepositie van Nederland staat onder druk vanwege de hoge energiekosten in vergelijking met buurlanden. Het blijft nog onzeker of de energiebelasting daadwerkelijk volledig afgeschaft zal worden, aangezien het Nederlandse kabinet financiële steun zal moeten verlenen.
Grote bedrijven geven aan bereid te zijn om te verduurzamen, maar missen momenteel vaak een verdienmodel. De Europese Commissie wil met een budget van 100 miljard euro de industrie helpen om de verliezen die gepaard gaan met duurzame investeringen in CO2-reductie te compenseren. Ook wordt bijvoorbeeld de auto-industrie aangespoord om 'groen' staal af te nemen.
Zorgen zijn er echter over mogelijke ontslagen in de industrie. Verschillende bedrijven hebben al aangekondigd dat arbeidsplaatsen zullen verdwijnen. Theo Henrar, voorzitter van FME, benadrukt dat de Clean Industrial Deal de concurrentiekracht kan versterken, de regeldruk kan verminderen en de energiekosten kan verlagen.
De milieubeweging reageert enthousiast op de plannen van de Europese Commissie. Natuur & Milieu prijst de deal vanwege de ondersteuning aan de Europese industrie in de overgang naar duurzaamheid. Minister Hermans van Klimaat en Groene Groei benadrukt het belang van minder afhankelijkheid van landen buiten Europa om de leveringszekerheid te beschermen en de concurrentiepositie te versterken.