Nederlanders betalen maandelijks minder voorschot voor energie
Gepubliceerd op 10/06/2023 14:00 in Economie
Uit een analyse van transactiedata en betalingen aan energieleveranciers door klanten van ING is gebleken dat Nederlandse huishoudens gemiddeld minder betalen aan voorschotbedragen voor gas en licht dan een half jaar geleden. Het gemiddelde termijnbedrag was in mei 182 euro, terwijl het in december op zijn hoogst was met gemiddeld 212 euro.
De daling van de voorschotbedragen is te wijten aan verschillende factoren. Zo zijn energieprijzen en leveringstarieven lager dan eind vorig jaar en krijgen de meeste huishoudens korting op hun energierekening dankzij het prijsplafond. Echter, huishoudens betalen nu meer aan energiebelastingen en de tijdelijke btw-verlaging op energie is teruggedraaid.
Ook zijn de netwerkbeheerkosten flink gestegen, waardoor energie juist weer duurder wordt. Netbeheerder TenneT rekent extra kosten voor het stabiel houden van het stroomnetwerk en onbalanspremies voor het wisselende aanbod van zonne- en windenergie. Een gemiddeld huishouden betaalt nu tot 120 euro per jaar, tegen 30 euro een paar jaar geleden.
Hoewel het gemiddelde maandelijkse voorschotbedrag daalt, betekent dit niet dat het maandelijkse bedrag voor alle huishoudens afneemt. Ongeveer vier op de tien huishoudens betaalden in mei minder dan in december, waarvan de groep 'dalers' gemiddeld 115 euro per maand minder betaalde. Ongeveer een kwart van de huishoudens betaalt nog steeds vrijwel evenveel als in december.
Daarentegen betaalden drie op de tien huishoudens juist een hoger voorschotbedrag. ING-econoom Marten van Garderen vermoedt dat dit te maken kan hebben met huishoudens die hun termijnbedrag moesten bijstellen of die hun goedkope meerjarige vaste energiecontract hebben zien aflopen en nu veel duurdere variabele energiecontracten hebben. Het gemiddelde termijnbedrag in de groep 'stijgers' is 65 euro hoger dan eind vorig jaar.
ING verwacht dat de daling van de termijnbedragen zich de komende tijd zal voortzetten. Van Garderen ziet dit als een opsteker voor de koopkrachtontwikkeling en bestedingen van consumenten.