Experiment 'Gewoon geld geven' van start in Zaanstad, Tilburg en Amsterdam
Gepubliceerd op 24/05/2024 12:00 in Economie
Het Kansfonds heeft in Zaanstad, Tilburg en Amsterdam 600 huishoudens met een bijstandsuitkering geselecteerd om gedurende twee jaar maandelijks 150 euro extra te ontvangen, zonder voorwaarden. Het project, genaamd 'Gewoon geld geven', wordt grotendeels gefinancierd door de Postcodeloterij en heeft als doel te onderzoeken wat er gebeurt als mensen die in armoede leven extra geld krijgen zonder voorwaarden.
Eerdere experimenten in de Verenigde Staten, Canada en Scandinavische landen en op kleine schaal in Nederland laten wisselende resultaten zien. Sommige deelnemers gingen door het extra geld eerder op zoek naar een fulltimebaan, hadden minder gezondheidsklachten en kinderen boekten betere schoolprestaties.
Het project is deze maand van start gegaan in Zaanstad, waar de 150 geselecteerde huishoudens voornamelijk eenoudergezinnen met een bijstandsuitkering zijn. De gift wordt na twee jaar geleidelijk afgebouwd naar nul gedurende zes maanden.
Een vergelijkingsgroep van 150 huishoudens met een vergelijkbare samenstelling krijgt de gift niet. Onderzoekers van de Hogeschool van Amsterdam zullen met vragenlijsten en gesprekken de verschillen tussen de twee groepen in kaart brengen, met aandacht voor gezondheid en deelname aan de samenleving.
Daarnaast zal een gespecialiseerd bureau een maatschappelijke kosten-batenanalyse uitvoeren om te bekijken wat het extra geld betekent voor onder andere het gebruik van zorg en andere voorzieningen.
Het maandelijkse bedrag van 150 euro is het maximale bedrag dat gegeven kan worden zonder gevolgen voor de bijstand en toeslagen. Recent onderzoek toont aan dat huishoudens met een bijstandsuitkeringen tot honderden euro's per maand tekortkomen, maar voor alleenstaande ouders zou het sociaal minimum wel toereikend zijn.
Het onderzoek wordt geleid door Mirre Stallen van het lectoraat Armoede Interventies van de Hogeschool van Amsterdam. De resultaten worden over tweeënhalf à drie jaar verwacht, waarbij de focus zal liggen op het effect van het extra geld op de lange termijn in de Nederlandse context.