Kabinet verhoogt CO2-heffing voor grote uitstoters
Gepubliceerd op 16/04/2024 01:00 in Economie
Het demissionaire kabinet heeft aangekondigd dat er een verhoging van de CO2-heffing zal komen voor grote uitstoters. Deze maatregel staat beschreven in een Kamerbrief over klimaatmaatregelen bij de voorjaarsnota. Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving kan deze nieuwe heffing de uitstoot van de industrie met enkele megatonnen verminderen.
De plannen van het kabinet worden echter met risico's en kritiek geconfronteerd. De industrie zal mogelijk honderden miljoenen euro's extra per jaar moeten betalen, wat ertoe kan leiden dat bedrijven hun productie naar het buitenland verplaatsen. Om deze verhuizingen te voorkomen, stellen onderzoekers van het planbureau voor om een subsidie op maat voor de bedrijven in te voeren.
De verhoging van de heffing zal alleen gelden voor de allergrootste uitstoters, oftewel bedrijven die meer dan 50.000 ton CO2 per jaar uitstoten. Deze bedrijven mogen echter eerst nog zogenoemde dispensatierechten aftrekken, voordat ze de extra CO2-heffing moeten betalen.
Per ton CO2 boven de grens van 50.000 moeten de bedrijven vanaf 2030 216 euro betalen. Dit is een verhoging ten opzichte van de 150 euro die voor 2030 gold. Voor bedrijven zoals kunstmestproducent Yara zullen de plannen van de overheid naar verwachting meevallen, aangezien zij al maatregelen hebben genomen om hun CO2-uitstoot te verminderen.
Echter, niet alle bedrijven zullen zo gelukkig zijn met de nieuwe heffing. Erik Klooster van de Vereniging Energie voor Mobiliteit en Industrie betoogt dat vooral bedrijven die moeite hebben met verduurzamen zwaar getroffen zullen worden. Er is gekeken naar het creƫren van een uitzondering voor deze bedrijven, maar dit bleek juridisch niet mogelijk.
Klooster is van mening dat deze nieuwe maatregel een stap in de verkeerde richting is voor het Nederlandse concurrentieklimaat. Bedrijven ondervinden nu al moeilijkheden om kapitaal naar Nederland te halen. Zelfs grote bedrijven zoals Yara overwegen om hun productie elders uit te breiden, waar de kosten lager liggen en de industriepolitiek gunstiger is.