Beslissing over nieuwe Nederlandse onderzeeërs na negen jaar eindelijk genomen
Gepubliceerd op 13/03/2024 00:00 in Economie
Na een periode van negen jaar heeft het kabinet-Rutte II eindelijk besloten dat de Nederlandse onderzeevloot toe is aan vervanging. De Franse Naval Group, samen met de Nederlandse partner IHC, heeft de lucratieve deal binnengesleept voor de bouw van vier nieuwe onderzeeërs. De geschatte kosten van deze megadeal liggen tussen de 4 en 6 miljard euro. Het eerste schip wordt naar verwachting rond 2034 geleverd.
Drie Europese partijen hebben meegedongen naar deze deal, maar het was uiteindelijk de Frans-Nederlandse combinatie Naval/IHC die als winnaar uit de bus kwam.
De huidige onderzeeërs van de Koninklijke Marine uit de Walrusklasse, zoals de Zeeleeuw, de Dolfijn en de Bruinvis, zijn al bijna aan het einde van hun levensduur. De oorspronkelijke levensduur van deze schepen, gebouwd tussen 1990 en 1994, was 25 jaar. Doordat de nieuwe onderzeeërs pas over tien jaar zullen worden opgeleverd, zullen de overgebleven drie onderzeeërs nog minstens vijftien jaar langer moeten worden gebruikt.
Met het verdwijnen van de Rotterdamse Droogdok Maatschappij in de jaren 90 is de kennis en ervaring voor het bouwen van onderzeeërs in Nederland verloren gegaan. De keuze voor Naval/IHC brengt echter ook enige onzekerheid met zich mee, aangezien IHC geen ervaring heeft met het bouwen van oorlogsschepen.
Saab/Damen en het Duitse ThyssenKrupp Marine Systems (TKMS) vielen beide af in de race om de deal binnen te halen. Saab/Damen streefde naar de bouw van de onderzeeërs in Nederland, terwijl TKMS de mogelijkheid bood om de schepen deels in Den Helder te produceren.
De redenen achter de keuze voor Naval/IHC zijn nog niet volledig duidelijk. Vrijdag zal de ministerraad formeel beslissen over de deal, terwijl morgen de Tweede Kamer erover zal debatteren.