Grote steden hopen op wet voor betaalbare huur in vrije sector
Gepubliceerd op 27/01/2024 22:00 in Economie
De vier grote steden van Nederland, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, pleiten voor de invoering van de Wet betaalbare huur. Dit wetsvoorstel van demissionair woonminister De Jonge moet ervoor zorgen dat er een maximale huurprijs komt voor een groot deel van de huurwoningen in de vrije sector. De steden geven aan dat de huidige wet, de Wet goed verhuurderschap, ontoereikend is omdat er geen regels zijn over de huurprijs.
Volgens de gemeente Rotterdam ontbreekt er een belangrijk punt in de huidige wet, namelijk regels met betrekking tot de huurprijs. Zij zien uit naar de stemming over het wetsvoorstel voor betaalbare huur, omdat dit ervoor moet zorgen dat de huurprijsbescherming wordt uitgebreid naar het middensegment. Ook de gemeente Den Haag benadrukt het belang van deze wet in de strijd tegen uitbuiting. Zij komen regelmatig gevallen tegen waarbij de huurprijs onacceptabel hoog is. De gemeente Amsterdam stelt dat extreme huurprijzen ervoor zorgen dat te veel mensen geen betaalbaar dak boven hun hoofd kunnen vinden en zij zijn dan ook voorstander van het reguleren van het middenhuursegment. Volgens de gemeente Utrecht is de noodzaak voor deze wet de afgelopen jaren alleen maar urgenter geworden.
Minister De Jonge hoopt de wet op 1 juli in te voeren. Hierdoor zou het puntensysteem dat nu geldt voor sociale huurwoningen ook van toepassing worden op huurwoningen in de vrije sector. Dit betekent dat de huur voor vrije sector woningen tot 1123 euro (en 1235 euro voor nieuwbouw) omlaag zou moeten gaan. Het kabinet verwacht dat de huur van honderdduizenden woningen hierdoor gemiddeld met zo'n 190 euro zal dalen. Veel particuliere verhuurders zijn echter fel tegenstander van deze wet, omdat zij van mening zijn dat verhuren dan niet meer rendabel genoeg is en zij daardoor hun huurwoningen zullen verkopen.
De gemeenten zijn over het algemeen positief over de Wet goed verhuurderschap, maar vinden het nog te vroeg om te beoordelen in hoeverre huurders hier daadwerkelijk door geholpen worden. Iedere gemeente heeft nu een meldpunt waar huurders klachten over hun huisbaas kunnen indienen. De gemeente kan vervolgens de verhuurder waarschuwen, een dwangsom opleggen of boetes uitdelen. Den Haag is blij met deze wet, omdat het hen stevige instrumenten geeft om verhuurders aan te pakken. Andere gemeenten geven aan dat het nog te vroeg is om uitspraken te doen over het effect van deze wet.
Sommige gemeenten vinden het echter moeilijk om discriminatie of intimidatie te bewijzen. Dit gebeurt vaak op subtiele wijze, waardoor het lastig is om hier een zaak van te maken. Groningen heeft kritiek op de wet, omdat zij als gemeente geen ervaring hebben met onderzoek naar strafrechtelijke gedragingen en hier geen handvatten voor hebben gekregen van de wetgever.
Hoewel de wet voorschrijft dat iedere gemeente uiterlijk op 1 januari 2024 een meldpunt moet hebben, hebben sommige kleinere gemeenten nog geen meldpunt ingesteld. De Vereniging Nederlandse Gemeenten heeft op 19 januari nog geen meldpunt kunnen vinden bij deze gemeenten.