Loonkosten in onderwijs stijgen het meest volgens CBS
Gepubliceerd op 19/01/2024 05:00 in Economie
Uit berekeningen van het CBS blijkt dat de loonkosten in het onderwijs de afgelopen jaren het meest zijn gestegen in vergelijking met andere sectoren. Medewerkers met dezelfde leeftijd en opleidingsniveau verdienen tussen 2012 en 2022 maar liefst 26,6 procent meer.
Ook in de sectoren zorg en welzijn (26,1 procent) en informatie en communicatie (25,9 procent) zijn de loonkosten met meer dan een kwart gestegen. Daarentegen was de toename in de landbouw en visserij met 11,5 procent het kleinst.
Volgens het CBS worden deze stijgingen beschouwd als de 'prijs van arbeid'. Het betreft hier de loonkosten per gewerkt uur, waarbij rekening wordt gehouden met structuureffecten. Structuureffecten doen zich voor wanneer de samenstelling van het personeelsbestand verandert, zoals de leeftijdsopbouw en het opleidingsniveau. In veel sectoren stijgen de loonkosten doordat er meer 'dure' medewerkers zijn.
Als rekening wordt gehouden met structurele veranderingen, blijkt dat de loonkosten in de industrie het meest zijn gestegen, namelijk met 29,3 procent. In 2022 was er in de industrie een toename van het aantal 45-plussers en hoogopgeleiden met 8 procent. Na correctie blijft er echter een stijging van 23 procent over voor werknemers met vergelijkbare eigenschappen.
Opmerkelijk genoeg is het structuureffect in het onderwijs juist negatief. Dit betekent dat er in 2022 minder 'dure' medewerkers waren dan in 2012. Hierdoor bleef de totale stijging van de loonkosten in het onderwijs beperkt tot 24,2 procent, maar gecorrigeerd voor structuureffecten is dit de hoogste stijging.
Het CBS benadrukt dat de cijfers geen rekening houden met de loonkosten van 2023. In dat jaar zijn veel salarissen aanzienlijk verhoogd om de hoge inflatie te compenseren.
Al met al laten de berekeningen van het CBS zien dat de loonkosten in het onderwijs de afgelopen jaren het meest zijn gestegen, gevolgd door de sectoren zorg en welzijn en informatie en communicatie. De industrie heeft de hoogste stijging wanneer rekening wordt gehouden met structuureffecten. Het onderwijs daarentegen heeft, ondanks een beperkte totale stijging, de hoogste gecorrigeerde stijging. Het is echter belangrijk om op te merken dat de cijfers geen betrekking hebben op de loonkosten van 2023.