Grote problemen op de Nederlandse woningmarkt: tekort van 390.000 woningen, stijgende huizenprijzen en lange wachttijden
Gepubliceerd op 11/11/2023 07:00 in Economie
Een tekort van 390.000 woningen. Hard gestegen huizenprijzen. Jarenlang moeten wachten op een sociale huurwoning of duur huren in de vrije sector. Zo'n beetje alle politieke partijen zijn het erover eens: er zijn grote problemen op woongebied die opgelost moeten worden. En ook kiezers vinden het een belangrijk onderwerp. Voor jongeren van 18 tot 34 jaar is de woningmarkt zelfs het belangrijkste verkiezingsthema, blijkt uit een peiling van Ipsos in opdracht van de NOS.
Het woningtekort in Nederland is de afgelopen jaren steeds gestegen, met uitzondering van 2021. Onderzoeksbureau ABF Research en de rijksoverheid gebruiken dit cijfer om het tekort te berekenen. ABF baseert zich op het aantal nieuwe huishoudens dat per jaar ontstaat en het aantal huishoudens ouder dan 25 jaar dat een zelfstandige woning zoekt. Momenteel is er geen enkele regio met een overschot aan woningen, met de grootste tekorten in Groot-Amsterdam en Groot-Rijnmond. Het kleinste tekort is er in Delfzijl en omgeving, namelijk 30 woningen.
In Nederland zijn er momenteel ruim 8 miljoen huizen, waarvan bijna 3 miljoen meergezinswoningen zoals appartementen en boven- of benedenwoningen. De frustratie van woningzoekenden wordt gevoed door de extreem lange wachttijden voor sociale huurwoningen, die soms meer dan tien jaar kunnen duren. Het aandeel sociale huurwoningen in het woningbestand is de afgelopen tien jaar echter gestaag gedaald, omdat corporaties woningen hebben verkocht en te weinig nieuwe sociale huurwoningen hebben gebouwd om dit te compenseren. Het aandeel koopwoningen is ongeveer gelijk gebleven, maar het percentage vrijesectorhuurwoningen is verdubbeld.
De huizenprijzen zijn de afgelopen decennia voornamelijk gestegen, met uitzondering van de kredietcrisis tussen 2008 en 2014. De afgelopen één à twee jaar is er echter een stabilisatie opgetreden, voornamelijk als gevolg van de gestegen hypotheekrente. Uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat particuliere huurders het grootste deel van hun inkomen kwijt zijn aan wonen, terwijl huurders van een corporatiewoning goedkoper uit zijn. Woningeigenaren zijn procentueel het minst kwijt, mede doordat zij vaak hogere inkomens hebben en profiteren van de dalende hypotheekrente.
In vergelijking met andere EU-landen geven Nederlanders een relatief groot deel van hun inkomen uit aan wonen, hoewel de berekeningsmethoden van het Europese Statistiekbureau Eurostat en het CBS verschillen.
Om het woningtekort op te lossen, is het volgens bijna alle politieke partijen nodig om meer te bouwen. In 2022 zijn er bijna 100.000 woningen bijgekomen in Nederland, voornamelijk door nieuwbouw en transformatieprojecten. Er zijn echter ook bijna 20.000 woningen verdwenen door sloop en samenvoeging. Netto is het aantal woningen met 79.649 gestegen, het hoogste aantal sinds 2013, maar nog steeds veel lager dan het recordjaar 1973.
Het demissionaire kabinet heeft als doel gesteld om tot en met 2030 900.000 woningen toe te voegen, wat neerkomt op ongeveer 100.000 per jaar. Dit doel is vorig jaar niet gehaald en het is onzeker of het de komende jaren wel gerealiseerd kan worden. Het aantal afgegeven bouwvergunningen is namelijk recentelijk gedaald. Tot en met augustus 2022 waren er bijna 36.000 vergunningen af