Werknemers bij drie Amerikaanse autofabrieken leggen het werk neer om betere arbeidsvoorwaarden af te dwingen
Gepubliceerd op 15/09/2023 07:00 in Economie
In de Verenigde Staten hebben ongeveer 13.000 werknemers van drie autofabrieken besloten om het werk neer te leggen in een poging een hoger salaris en betere arbeidsvoorwaarden af te dwingen. Dit werd aangekondigd door vakbondsleider Shawn Fain van de United Auto Workers (UAW), vlak voordat de bestaande arbeidsovereenkomsten afliepen.
De UAW vertegenwoordigt bijna 150.000 werknemers in de auto-industrie, dus de omvang van de staking is op dit moment nog beperkt. De vakbond heeft gedreigd met meer stakingen als de autobedrijven niet tegemoetkomen aan hun eisen. Een van de belangrijkste eisen van de vakbond is een loonsverhoging van 36 procent, verdeeld over een periode van vier jaar.
Volgens vakbondsleider Fain is het voor het eerst in de 88-jarige geschiedenis van de vakbond dat werknemers van de 'Big Three' gelijktijdig het werk neerleggen. Met de 'Big Three' worden Ford, General Motors (GM) en Stellantis (het moederbedrijf van Chrysler) bedoeld, de grootste spelers in de Amerikaanse auto-industrie.
De autobedrijven beweren dat UAW niet heeft gereageerd op hun laatste voorstellen. Ford en GM hebben een loonsverhoging van 20 procent aangeboden, terwijl het laatst bekende bod van Stellantis 17,5 procent was. De bedrijven vinden de eisen van de vakbond onredelijk. Daarnaast zijn de fabrikanten bang voor hogere kosten, aangezien ze al miljarden moeten investeren in de overgang naar elektrische auto's.
De staking heeft betrekking op autofabrieken die van groot belang zijn voor de productie van enkele van de meest winstgevende voertuigen van deze bedrijven. Deze fabrieken bevinden zich in de staten Michigan, Missouri en Ohio, die deel uitmaken van het Midden-Westen, dat historisch gezien het centrum is van de Amerikaanse auto-industrie.