Buisleidingen van de Delta Rhine Corridor onzeker door gebrek aan investeerders

Gepubliceerd op 09/09/2023 02:00 in Economie

Het kabinet staat op het punt om te beslissen welke pijpleidingen er komen te liggen in het project van de Delta Rhine Corridor, een van de grootste infrastructurele projecten van Nederland. Dit project omvat meerdere pijpleidingen voor het vervoer van chemische stoffen vanuit de Rotterdamse haven naar industriecomplexen in Limburg en Duitsland. Echter, voor een deel van deze pijpleidingen is nog geen investeerder gevonden.

Het project, dat gepland is voor 2028, omvat een gelijkstroomkabel en zes verschillende buisleidingen voor waterstof, aardgas, CO2, lpg, ammoniak en propeen. Het totale kostenplaatje bedraagt ruim 10 miljard euro. Het is nog onduidelijk welk deel van dit bedrag door de overheid wordt betaald, welk deel door het bedrijfsleven, en welke bedrijven überhaupt zullen investeren.

Met name waterstof en CO2 zijn belangrijk voor de energietransitie. Nederland en Duitsland hebben plannen om te investeren in een waterstofeconomie, en met behulp van de CO2-buis kan de door de industrie uitgestoten koolstofdioxide worden opgeslagen in lege gasvelden onder de Noordzee. Daarnaast heeft Duitsland in de komende jaren aardgas nodig voor de Energiewende. Rotterdam wil met de Delta Rhine Corridor in de toekomst de belangrijke doorvoerhaven blijven die het op dit moment is voor fossiele brandstoffen.

Bij de leidingen voor lpg, ammoniak en propeen staat veiligheid centraal. Deze brandbare stoffen worden momenteel vooral via het spoor vervoerd, maar dit stuit op grenzen. De veiligheidsmarges op het traject tussen Rotterdam en Venlo worden al overschreden, waarbij een kwart miljoen mensen in de buurt van het spoor wonen. Zij willen het liefst zo snel mogelijk af van de "giftreinen".

Er zijn bedrijven die wel interesse hebben in de gelijkstroomkabel en de leidingen voor waterstof, aardgas en CO2, zoals Tennet, Shell, OGE (een Duits energiebedrijf), BASF en Gasunie. Echter, er is vooralsnog geen interesse getoond in de 'veiligheidsbuizen' voor lpg, propeen en ammoniak.

Vanwege de miljardeninvesteringen die nodig zijn voor de aanleg van de buisleidingen, zullen afnemers naar verwachting tientallen miljoenen euro's per jaar moeten bijdragen. Hoewel er in Limburg gevestigde kapitaalkrachtige multinationals zijn, zijn de financiële risico's van het vastleggen van langdurige verplichtingen voor deze bedrijven groot. Er is onzekerheid over hoe de economie er over dertig jaar uitziet en welke alternatieve stoffen dan beschikbaar zijn, aldus Loek Radix, directeur van chemische bedrijventerrein Chemelot.

Volgens Radix is veiligheid ook een maatschappelijk belang. Hij is van mening dat de overheid garant moet staan voor de financiële risico's, anders zouden bedrijven kunnen kiezen voor de Antwerpse haven, die ook buisleidingen naar Limburg en het Ruhrgebied wil aanleggen.

Hoewel de overheid wel geld investeert in de waterstofbuis, is er volgens energie-minister Rob Jetten vooralsnog geen sprake van overheidsfinanciering voor de buisleidingen met chemische stoffen. Hij noemt het een "private aangelegenheid" die vraagt om "private investeringen".

Het ministerie, Shell en Gasunie willen dat bedrijven dit jaar toezeggingen doen voor de aanleg van buizen of de afname van vervoerde stoffen. Als er geen interesse is in de veiligheidsbuizen, kan het zijn dat het project zonder deze buizen van start gaat. De buisleidingen voor chemische stoffen zullen dan later of misschien helemaal niet worden aangelegd. Op 18 september zal het dem

Lees meer nieuws in economie