Minister-president Rutte moet ontvangers van onkostenvergoeding koning in het duister laten tasten
Gepubliceerd op 11/07/2023 05:00 in Economie
Demissionair minister-president Mark Rutte en zijn opvolgers mogen niet delen waar koning Willem-Alexander zijn jaarlijkse onkostenvergoeding aan besteedt. De Raad van State heeft verklaard dat de besteding van dit geld wettelijk gezien een privéaangelegenheid is.
Afgelopen najaar vroeg demissionair premier Rutte advies aan de Raad van State nadat de Tweede Kamer meer openheid over de bestemming van de jaarlijkse onkostenvergoeding had geëist. Deze vergoeding bedroeg vorig jaar nog 5,1 miljoen euro.
Het zogenoemde B-component van de koninklijke onkostenvergoeding wordt gebruikt voor bijvoorbeeld het betalen van het koninklijk huispersoneel. De premier heeft het recht om inzage te krijgen in de uitgaven en te beoordelen of deze binnen de perken blijven. Tot nu toe is dit altijd goedgekeurd.
Echter, de Kamer heeft al geruime tijd gevraagd om toegang tot deze informatie, bijvoorbeeld door middel van een evaluatie die eens in de vijf jaar plaatsvindt om te controleren of het geld verstandig wordt besteed. Vanmorgen heeft premier Rutte het advies van de Raad van State naar de Tweede Kamer gestuurd, kort voordat hij zijn vertrek uit de politiek aankondigde.
Volgens het advies van de Raad van State zou het delen van de uitgaven een inbreuk zijn op de privacy van de koning. "De voorgestelde evaluatie beperkt de vrijheid van de koning om zijn huis in te richten", concludeert de Raad van State. Dit zou in strijd zijn met de grondwet.
In het afgelopen jaar ontving koning Willem-Alexander ruim 6 miljoen euro aan inkomen. Hiervan was iets meer dan 5 miljoen euro het 'B-component', dat bedoeld is voor "personele en materiële uitgaven", aldus de website van het Koninklijk Huis.