Cao-lonen stijgen minder hard dan vorig jaar, maar koopkracht blijft toenemen

Gepubliceerd op 02/10/2025 10:00 in Economie

De cao-lonen zijn voor het vierde kwartaal op rij minder hard gestegen dan een jaar eerder. In de afgelopen drie maanden zijn de lonen met ongeveer 4,6 procent gestegen, tegenover 6,3 procent het jaar daarvoor. Deze cijfers zijn afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Het uurloon inclusief bijzondere beloningen, zoals vakantiegeld, wordt beschouwd als cao-lonen. Uit de gegevens blijkt dat de lonen bij de overheid het minst zijn gestegen, namelijk met 3,1 procent. Daarentegen zijn in sectoren zoals zorginstellingen (5,1 procent) en het bedrijfsleven (4,8 procent) de lonen het meest gestegen.

Hoewel de stijging van de lonen iets lager is dan vorig jaar, beschouwt CBS-hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen het nog steeds als een aanzienlijke toename. Hij benadrukt dat de lonen al drie jaar op rij aanzienlijk stijgen en nu zelfs boven de 4 procent uitkomen, wat gunstig is voor werknemers.

De voortdurende stijging van de lonen wordt toegeschreven aan zowel de krapte op de arbeidsmarkt als de gemaakte cao-afspraken met vakbonden. Hoewel de arbeidsmarkt minder gespannen is dan voorheen, neemt de loonstijging nu geleidelijk af. Van Mulligen merkt op dat de rek er wellicht uit begint te raken na jaren van sterke groei.

Vakbond FNV eiste eerder rond Prinsjesdag een loonsverhoging van 6 procent, terwijl CNV een verhoging van 3,5 tot 5 procent voor het komende jaar voorstelde — beide bedragen boven de prijspeilstijgingen.

Ondanks de afnemende groei van de cao-lonen, blijft de koopkracht volgens Van Mulligen positief. De lonen stijgen namelijk nog steeds sneller dan de prijzen, wat gunstig is voor consumenten. Het Centraal Planbureau voorspelt ook een verdere stijging van de koopkracht, met een verwacht percentage van 1,3 procent in de nabije toekomst.

Lees meer nieuws in economie