AOW-uitkeringen voor meer dan de helft betaald met belastinggeld
Gepubliceerd op 17/07/2025 04:00 in Economie
Voor het eerst in de geschiedenis van de AOW worden de uitkeringen voor gepensioneerden voor meer dan de helft gefinancierd met belastinggeld. Dit komt omdat er steeds minder werkenden zijn die de AOW-uitkeringen moeten bekostigen. De vraag is nu of de AOW onbetaalbaar wordt.
De AOW bestaat al 68 jaar. Op 2 januari 1957 ontving de 70-jarige belastingambtenaar A. Bakker de eerste AOW-uitkering persoonlijk van minister Ko Suurhoff van Sociale Zaken. De AOW werd geïntroduceerd door toenmalig premier Willem Drees en regelde in eerste instantie een minimaal inkomen voor mannen en ongehuwde vrouwen vanaf 65 jaar.
Sinds 2001 moest er steeds meer belastinggeld worden bijgelegd voor de AOW. In 2023 droeg de overheid zelfs net zoveel bij als werkenden en vorig jaar zelfs meer. De babyboomgeneratie die nu met pensioen gaat, in combinatie met een langer leven door betere gezondheidszorg, zorgt voor een grotere druk op de AOW.
Hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen van het CBS benadrukt dat er steeds minder werkenden zijn die de AOW-uitkeringen moeten bekostigen. De verhouding van werkenden tot AOW-ontvangers is nu drie op één, terwijl dit vroeger zeven op één was. Het verder verhogen van de AOW-leeftijd wordt gezien als een van de minst pijnlijke opties, volgens het Centraal Planbureau.
Om de AOW betaalbaar te houden, kan een kabinet besluiten om te bezuinigen op andere uitgaven, belastingen te verhogen of geld te lenen. Een politieke keuze zal bepalen hoe het verder moet met de AOW. Bij de vorige verkiezingen waren de partijen al verdeeld over dit onderwerp.