Leider van Servische deel Bosnië en Herzegovina veroordeeld tot celstraf

Gepubliceerd op 26/02/2025 15:00 in Buitenland

In Bosnië en Herzegovina is Milorad Dodik, de leider van het Servische deel van het land, veroordeeld tot een jaar celstraf en een verbod van zes jaar op het bekleden van politieke functies. De hoogste rechter heeft geoordeeld dat Dodik het staatsgezag ondermijnt en zo de vredesakkoorden van 1995 tegenwerkt, wat mogelijk tot grote spanningen in het land kan leiden.

Met de vredesakkoorden van Dayton van 1995 kwam er een einde aan de burgeroorlog in Bosnië en werden het land onderverdeeld in de Federatie van Bosnië en Herzegovina en de Republika Srpska. Dodik erkent echter de hoge vertegenwoordiger van de internationale gemeenschap niet, die toeziet op de uitvoering van de vredesakkoorden. Ook keert hij zich tegen het constitutioneel hof waar buitenlandse rechters zitting hebben.

Dodik heeft wetten opgesteld om de macht van de hoge vertegenwoordiger en het constitutioneel hof in Republika Srpska buiten werking te stellen, wat leidde tot een rechtszaak in 2023 waarbij de openbaar aanklager gelijk kreeg van de rechter. Dodik zelf was niet aanwezig bij de uitspraak en heeft aangegeven zich niet aan het vonnis te zullen houden.

De rechtszaak en de veroordeling van Dodik kunnen de situatie in het verdeelde land verder op scherp stellen. Bosnische-Serviërs zijn van mening dat besluiten van de hoge vertegenwoordiger onwettig zijn, aangezien zijn benoeming niet is bevestigd door de VN-Veiligheidsraad. Rusland en China hebben een veto uitgesproken tegen zijn benoeming, maar andere VN-organen erkennen deze wel.

Om verdere onrust te voorkomen, heeft Schmidt, de hoge vertegenwoordiger, benadrukt dat de integriteit van Bosnië en Herzegovina behouden zal blijven. Hij benadrukte dat de Dayton-akkoorden en de staatsinstellingen gerespecteerd moeten worden en dat het voortbestaan van Bosnië en Herzegovina "niet onderhandelbaar" is. Met de recente geschiedenis van de burgeroorlog in het achterhoofd, is er bezorgdheid over eventuele nieuwe onrust in het land.