Oud-premier Imran Khan veroordeeld tot veertien jaar gevangenisstraf voor corruptie
Gepubliceerd op 17/01/2025 12:00 in Buitenland
De voormalige Pakistaanse premier Imran Khan is veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien jaar wegens corruptie. Zijn vrouw Bushra Bibi krijgt ook zeven jaar cel voor haar betrokkenheid bij de zaak. Khan, die al drie eerdere veroordelingen heeft gehad, zit sinds de zomer van 2023 vast.
Volgens de Pakistaanse minister van Informatie is dit de grootste corruptiezaak in de geschiedenis van het land en draait het allemaal om de Al-Qadir Trust. Khan en zijn vrouw hebben deze non-profitorganisatie opgericht toen hij premier was tussen 2018 en 2022.
De rechter heeft geoordeeld dat Khan omgekocht is door een vastgoedmagnaat. Deze magnaat gaf hem twee grote stukken grond in ruil voor financiƫle diensten ter waarde van meer dan 225 miljoen euro. Khan en zijn vrouw ontkennen alle beschuldigingen en beweren dat het een politiek gemotiveerd proces is om te voorkomen dat hij ooit weer aan de macht komt.
De politieke partij van Khan, de PTI, beweert dat de grond niet voor persoonlijk gewin was, maar bedoeld was voor de bouw van een onderwijsinstelling voor arme inwoners.
Na een verloren vertrouwensstemming in het parlement werd Khan afgezet als premier in 2022.
Ondanks zijn veroordeling blijft Khan populair bij zijn aanhangers in Pakistan. Sinds zijn arrestatie hebben zij verschillende protestmarsen georganiseerd, waarbij in het verleden doden en gewonden zijn gevallen.
Bij de parlementsverkiezingen van vorig jaar waren Khan en de PTI uitgesloten van deelname. Politici die gesteund worden door de PTI hebben toen als onafhankelijke kandidaten meegedaan en hebben de meeste stemmen behaald, maar niet genoeg om een meerderheid te vormen.