Hooggerechtshof oordeelt dat Andy Warhol auteursrechten heeft geschonden bij zeefdrukken van Prince-foto

Gepubliceerd op 18/05/2023 20:01 in Buitenland

Het Amerikaanse Hooggerechtshof heeft geoordeeld dat popartkunstenaar Andy Warhol de regels voor auteursrechtenbescherming heeft geschonden met een reeks zeefdrukken op basis van een foto van Prince uit Vanity Fair. De fotografe van de foto, Lynn Goldsmith, gaf toestemming voor een eenmalig gebruik van de foto voor de cover van het tijdschrift. Maar Warhol maakte zestien zeefdrukken op basis van de foto, zonder toestemming van Goldsmith.

Na het overlijden van Prince ontdekte Goldsmith dit en klaagde de Warhol Foundation aan voor auteursrechteninbreuk. Sindsdien is er een discussie gaande over de transformatieve waarde van Warhols zeefdrukken. Het Hooggerechtshof heeft nu geoordeeld dat Warhol niets nieuws heeft toegevoegd aan het werk van Goldsmith en dat het dus niet onder 'fair use' valt. Hierdoor zet de uitspraak de deur open voor toekomstige rechtszaken tegen kunstenaars die het werk van andere artiesten hergebruiken.

Twee hoge rechters die van de meerderheid afwijken waarschuwen dat dit verstikkend kan werken voor creativiteit en dat het nieuwe kunst, muziek en literatuur zal hinderen. Hoge rechter Elena Kegan noemt Warhol een boegbeeld van transformatieve kunst en zegt dat als Warhol al niet gewaardeerd wordt om zijn transformatieve kopieën, wie dan wel?

Hoewel Warhol bekend staat om zijn transformatieve kopieën, schrijft hoge rechter Sonia Sotomayor dat dit oordeel losstaat van zijn beroemde kunstwerk Campbell's Soup Cans. Zij suggereert dat dit werk wel 'transformatief' genoeg was, omdat het een artistiek commentaar geeft op de consumptiemaatschappij met behulp van auteursrechtelijk beschermd werk van Campbell.

De uitspraak van het Hooggerechtshof is mogelijk van groot belang voor kunstenaars in de Verenigde Staten, omdat het duidelijkheid geeft over de regels voor auteursrechtenbescherming bij het hergebruiken van het werk van andere artiesten.