Internationaal Gerechtshof overweegt maatregelen in Zuid-Afrikaanse genocidezaak tegen Israël
Gepubliceerd op 26/01/2024 06:00 in Buitenland
Vandaag heeft het Internationaal Gerechtshof (ICJ) in Den Haag zich gebogen over de genocidezaak van Zuid-Afrika tegen Israël. Er wordt verwacht dat een definitieve uitspraak nog jaren kan duren, maar voorlopige maatregelen kunnen vandaag al worden opgelegd. Deze maatregelen kunnen grote gevolgen hebben voor Israël en zijn bondgenoten.
Het ICJ kan in theorie Israël opleggen om een staakt-het-vuren aan te kondigen en meer VN-steun toe te laten in Gaza. Daarnaast kan het hof eisen dat Israël alle bewijzen van mogelijke misstanden veiligstelt voor de toekomst. Hoewel het juridisch gezien onmogelijk is voor partijen om de uitspraak van het hof te negeren, heeft premier Netanyahu al verklaard dat hij zich niets zal aantrekken van een opgelegde staking van de strijd. Desondanks is het voor andere landen van groot belang om de tussenuitspraak van het ICJ serieus te nemen. Deze uitspraak zal namelijk meegewogen worden in de Nederlandse uitspraak over de leveringen van F-35-onderdelen aan Israël op 12 februari, legt hoogleraar publiekrecht André Nollkaemper van de Universiteit van Amsterdam uit.
De kansen van de zaak van Zuid-Afrika bij het ICJ zijn onzeker. Hoogleraar Nollkaemper verwacht dat het hof een oproep zal doen om de burgerbevolking van Gaza te ontzien. Belangrijk is echter de vraag of er een plausibele grond is voor de beschuldiging van genocide. Hoewel deze vraag in de voorlopige voorziening niet behandeld zal worden, zal het hof wel moeten beoordelen of de aangedragen feiten van Zuid-Afrika binnen het Genocideverdrag vallen. Nollkaemper acht het waarschijnlijk dat het hof verdeeld zal zijn over de vraag of er intentie is om genocide te plegen. Er zijn zeventien rechters die zich over deze zaak buigen en er zijn negen rechters nodig voor een meerderheid. Mocht een meerderheid van de rechters een plausibele grond zien, is het de vraag welke maatregelen zullen worden opgelegd, variërend van het stoppen van militaire activiteiten tot het bestraffen van oproepen tot genocide en het veiligstellen van bewijsmateriaal.
Daarnaast zal de grote hoeveelheid desinformatie rondom de strijd in Gaza een rol spelen in de zaak. Dit bemoeilijkt het aantonen van intentie bij Israël. Hoewel er geen onafhankelijk VN-onderzoek is, zoals bij een vergelijkbare zaak tussen Gambia en Myanmar enkele jaren geleden, denkt Nollkaemper dat de rechters vandaag al stappen kunnen nemen. Hij verwacht dat zij zullen concluderen dat er genoeg duidelijk is om te zeggen dat er sprake is van grootschalige doden, zelfs zonder alle feiten te hebben. Daarom is het waarschijnlijk dat het hof een oproep zal doen aan partijen om de aard van de militaire activiteiten te matigen en meer rekening te houden met de burgerbevolking.
Ten slotte verwacht Nollkaemper dat de rechters elkaar zullen vinden bij het afgeven van een signaal. Naast de intentie om genocide te plegen, is de vraag of er een aannemelijk risico bestaat op genocide van belang. Als er geen intentie kan worden aangetoond, kan het hof waarschuwen dat er wel een risico bestaat op genocide gezien de aard van de burgerslachtoffers en de uitspraken van Israëlische politici. Dit zou een tussenvorm zijn waar alle rechters het over eens kunnen zijn.