Kledingproducenten sluiten fabrieken in Bangladesh na gewelddadige protesten

Gepubliceerd op 12/11/2023 07:00 in Buitenland

Kledingproducenten hebben uit voorzorg 150 fabrieken in Bangladesh voor "onbepaalde tijd" gesloten, zo meldt de lokale politie. Aanleiding hiervoor zijn de plunderingen en vernielingen die hebben plaatsgevonden tijdens protesten van textielarbeiders. Duizenden fabrieksarbeiders zijn al wekenlang in protest voor een hoger minimumloon. Bij deze protesten zijn drie mensen om het leven gekomen en raakten tientallen mensen gewond. Maar liefst meer dan zeventig fabrieken werden geplunderd of beschadigd.

De confrontatie tussen de politie en een menigte van 15.000 mensen, die donderdag plaatsvond, resulteerde in plunderingen van verschillende fabrieken. Deze protesten zijn de meest gewelddadige sinds de Rana Plaza-ramp in 2013.

De stilgelegde fabrieken bevinden zich in de grote industriƫle steden Ashulia en Gazipur, ten noorden van de hoofdstad Dhaka. Fabriekseigenaren vrezen verdere vernielingen en hebben daarom besloten hun fabrieken te sluiten. Volgens de arbeidswet in Bangladesh kunnen fabrieken gesloten worden vanwege "illegale stakingen".

De politie heeft aanklachten ingediend tegen 11.000 medewerkers van de fabrieken vanwege hun betrokkenheid bij de gewelddadige protesten. Het indienen van massale aanklachten door de politie in Bangladesh komt vaker voor na grote protesten en politiek geweld. Critici beweren dat dit een manier is om mensen met afwijkende meningen aan te pakken.

De kledingfabrieken vormen een belangrijke pijler in de Bengaalse economie. Ongeveer 85 procent van de jaarlijkse export van het land komt uit de circa 3500 fabrieken. In deze sector werken vier miljoen mensen, waarvan het merendeel vrouw is.

Voorheen verdienden arbeiders in de kledingfabrieken in Bangladesh een maandsalaris van omgerekend 70 euro. De fabriekseigenaren hebben onlangs een verhoging aangeboden naar ongeveer 106 euro, maar dit werd afgewezen door de fabrieksmedewerkers. Zij eisen een minimumloon van ongeveer 195 euro om de gestegen kosten van levensonderhoud te kunnen betalen, zoals voedsel, huur en zorg. Bangladesh kampt al enige tijd met inflatie, waardoor veel fabrieksarbeiders overuren moeten maken om rond te kunnen komen.

Verschillende grote merken, waaronder H&M, Levi's, Zara en Primark, laten hun kleding produceren in Bangladesh. Achttien merken hebben onlangs een gezamenlijke brief gestuurd naar de premier van Bangladesh, waarin wordt opgeroepen tot vreedzame onderhandelingen over een minimumloon waarmee textielarbeiders "in hun levensonderhoud kunnen voorzien". Het vaststellen van het minimumloon is de verantwoordelijkheid van de overheid in Bangladesh, maar kledingmerken hebben indirect invloed op de salarissen in fabrieken door de tarieven die zij bereid zijn te betalen voor de productie van kleding. Woordvoerders van zowel Primark als H&M hebben laten weten dat er momenteel geen problemen zijn met de aanvoer van kleding.

Lees meer nieuws in buitenland