Opkomende economieën zoeken alternatieven voor Westerse Wereldbank

Gepubliceerd op 25/07/2023 02:00 in Buitenland

Bijna tien jaar geleden begonnen de grootste opkomende economieën hun eigen Wereldbank. Inmiddels staan zo'n veertig landen in de rij om zich aan te sluiten bij de BRICS, een samenwerking tussen Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika. Hoewel de groep nog geen formeel handelsblok is, denken deskundigen dat het slechts een kwestie van tijd is voordat ze een sterk alternatief worden voor de G7.

De BRICS-landen waren twintig jaar geleden de snelst groeiende economieën. Het verwachte is dat zij de komende jaren een groot deel van de wereldeconomie zullen domineren. Volgens prognoses zal de Chinese economie 1,5 keer groter worden dan de Amerikaanse. In 2050 wordt verwacht dat China de internationale economie zal domineren.

"Er komt een generatie aan die moet leven en werken in een wereld die niet meer gedomineerd wordt door het Westen, en dat vinden we eng", stelt Haico Ebbers, hoogleraar internationale economie aan de Nyenrode Business Universiteit. Verschillende landen, waaronder Argentinië, Saudi-Arabië, Iran en Indonesië, hebben een verzoek ingediend om zich bij de BRICS aan te sluiten.

In augustus komen de leiders van de BRICS-landen bijeen in Zuid-Afrika om de nieuwe aanmeldingen te bespreken, evenals de mogelijkheid om een eigen munteenheid te creëren, los van de dominante Amerikaanse dollar.

Wat brengt deze diverse groep landen samen? Naast het feit dat ze allemaal vergelijkbare ontwikkelingen doormaken, namelijk van middeninkomensland naar welvaartstaat, is het vooral de gedeelde frustratie over de hoge drempel bij de westerse Wereldbank om duurzame hulp te krijgen, volgens deskundigen.

Het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de zusterorganisatie van de Wereldbank, stelt bijvoorbeeld als eis voor leningen aan landen in nood dat de macht van de staat afneemt en bedrijven meer vrijheid krijgen. Ook de Wereldbank stelt vergelijkbare eisen aan ontwikkelingslanden.

"Landen die leningen aangaan moeten door deze regels bezuinigen op andere zaken, wat natuurlijk slecht is voor de economie en de mensen. Democratische processen implementeren, zoals 'minder overheid' en 'meer markt', is natuurlijk logisch op de lange termijn, maar op de korte termijn is het funest", concludeert Ebbers.

Het idee achter deze strenge regels voor opkomende economieën is dat zij democratischer worden en mensenrechten waarborgen. Een deel van de landen die zich bij de BRICS willen aansluiten, wordt echter beschuldigd van mensenrechtenschendingen door onder andere de VN.

"Maar economische rechten zijn ook mensenrechten", vindt Ebbers, "en als ik met mijn Chinese collega's praat, betekent dat nu eerst riolering en een dak boven het hoofd krijgen, uit de armoede geraken. Het Westen gaat ervan uit dat een democratisch proces altijd het startpunt moet zijn, terwijl dat stap voor stap kan komen, kijk maar naar Zuid-Korea."

Daarom verkennen regeringen van opkomende economieën andere opties en zoeken ze toenadering tot de BRICS-landen. "Ze zoeken elkaar op vanwege de frustratie dat de meeste regels op het gebied van globalisering door het Westen worden gemaakt", zegt Ebbers.

Het overbruggen van verschillen in politieke systemen en opvattingen is enigszins mogelijk voor deze opkomende economieën. China en Turkije zijn bijvoorbeeld samenwerkingspartners, ondanks meningsverschillen over kwesties zoals de volkerenmoord op de Chinese moslimminderheid, de Oeigoeren, en de Turkse opvang van deze groep. Op economisch gebied vinden ze elkaar.

Om te voorkomen dat er twee machtsblokken ontstaan die recht tegenover elkaar opereren, blij

Lees meer nieuws in buitenland