VN-commissie beschuldigt Israël van genocide in Gaza
Gepubliceerd op 16/09/2025 10:00 in Buitenland
Een recent rapport van een VN-commissie die geweld onderzoekt in Israël en de bezette Palestijnse gebieden heeft aangegeven dat Israël zich schuldig maakt aan genocide in de Gazastrook. De commissie concludeert dat de uitspraken en daden van Israëlische leiders wijzen op de moedwillige vernietiging van het Palestijnse volk.
De commissie, die al langere tijd kritisch is over het handelen van Israël, heeft in maart van dit jaar zelfs gesproken over "genocidale daden" door Israël in Gaza. Israël heeft deze beschuldigingen altijd van de hand gewezen en noemde ze eerder "irrelevante en antisemitische opmerkingen die in de kaart van Hamas spelen".
Volgens de commissie zijn er in Gaza vier van de vijf misdaden die als genocide kunnen worden bestempeld aanwezig, namelijk moorden, ernstig lichamelijk of geestelijk letsel toebrengen, het moedwillig verslechteren van overlevingskansen en het tegengaan van geboortes. Er is echter geen bewijs gevonden voor het gedwongen overplaatsen van kinderen.
De commissie benadrukt ook de uitspraken van Israëlische politici en militairen, zoals president Herzog, premier Netanyahu en oud-defensieminister Gallant, die zouden getuigen van bewust beleid tegen alle Palestijnen. Zo sprak Netanyahu over wraakaanvallen op plekken waar Hamas zit in Gaza, waarmee volgens de commissie de strijd breder wordt getrokken.
Hoofdonderzoeker Navi Pillay benadrukt dat de internationale gemeenschap niet mag zwijgen over de genocidale campagne van Israël tegen het Palestijnse volk. Het rapport wijst op grootschalige doden, hongersnood door het afknijpen van hulp, aanvallen op onderwijs- en zorgfaciliteiten en vernietiging van cultureel erfgoed door Israël.
De commissie eist van Israël een einde aan de hongersnood, toelating van noodhulp en internationale hulpverleners in Gaza, en beëindiging van de noodhulporganisatie GHF. De commissie baseert haar conclusies op feiten en juridische overwegingen om te presenteren aan de VN-Mensenrechtenraad.