Pride-mars in Boedapest ondanks verbod rustig verlopen
Gepubliceerd op 29/06/2025 01:00 in Buitenland
Naar schatting waren er ruim 100.000 tot 200.000 deelnemers aan de Pride-mars in Boedapest, die verboden was door het Hongaarse parlement en de politie. Ondanks het verbod verliep de mars relatief rustig en greep de politie niet in. Kleine groepen extreemrechtse tegendemonstranten werden op afstand gehouden door de politie.
Het verbod op de Pride-mars had eerder tot boze reacties uit de rest van Europa geleid. Demonstranten, hoogwaardigheidsbekleders, vertegenwoordigers van ambassades en zeventig Europarlementariërs besloten juist om mee te doen aan de mars.
Burgemeester Halsema van Amsterdam liep samen met burgemeester Karácsony van Boedapest in de mars. Ook Tweede Kamerleden van diverse partijen en de Nederlandse ambassadeur in Hongarije liepen mee. Vertegenwoordigers van de Amsterdamse Pride en Amnesty International waren ook aanwezig en spraken lovend over de manifestatie.
Demissionair staatssecretaris Paul (VVD, Emancipatie) besloot uiteindelijk toch niet mee te lopen vanwege de onduidelijke situatie rondom het verbod. Dit vanwege het risico op arrestatie van deelnemers.
Het verbod op de Pride-mars werd ingevoerd vanwege nieuwe wetgeving die onder de Hongaarse premier Orbán de rechten van lhbti'ers inperkt. Desondanks besloot burgemeester Karácsony om de mars door te laten gaan, omdat hij het evenement namens de gemeente organiseerde en niet vervolgd kan worden.
Karácsony benadrukte het belang van opkomen voor Europese waarden en het verdedigen van de rechten van de lhbti-gemeenschap. Hij stelde dat het een gemeenschappelijke Europese zaak is om deze waarden te beschermen.