Tegemoetkoming van 111 miljoen euro toegekend aan slachtoffers van geweld in de jeugdzorg
Gepubliceerd op 15/03/2024 10:00 in Binnenland
Een tegemoetkoming voor slachtoffers van geweld in de jeugdzorg is toegekend aan zo'n 22.500 mensen. Bijna iedereen die zich heeft gemeld voor de vergoeding heeft in een jeugdzorginstelling gezeten, sommigen in een pleeggezin. Dat blijkt uit cijfers van het Schadefonds Geweldsmisdrijven.
Mensen die tussen 1945 en 2019 bovenmatig geweld in de jeugdzorg hebben meegemaakt, konden zich twee jaar lang melden. Het kan gaan om geweld door een begeleider, maar ook door jeugdigen onderling. Ieder slachtoffer heeft hetzelfde bedrag ontvangen: 5000 euro. Het geld is vooral bedoeld als erkenning voor het leed en niet om alle kosten van de opgelopen schade te compenseren.
De tegemoetkoming is in het leven geroepen na het onderzoek van de commissie-De Winter over de jeugdzorg, van vijf jaar geleden. Daaruit bleek dat driekwart van de jongeren die waren terechtgekomen in jeugdzorg een vorm van geweld had meegemaakt. De commissie concludeerde dat een gebrek aan toezicht van de overheid het mogelijk heeft gemaakt dat er zo veel geweld kon plaatsvinden. Het kabinet en de jeugdzorgbranche maakten excuses. De tegemoetkoming is een manier om het leed te erkennen.
Op voorhand verwachtte het Schadefonds Geweldsmisdrijven - dat de regeling uitvoert - dat zo'n 2000 mensen zich zouden melden. Snel werd duidelijk dat het er meer zouden worden. In totaal hebben zo'n 27.500 mensen de tegemoetkoming aangevraagd.
Bijna alle ontvangers van de tegemoetkoming hebben in bijvoorbeeld de gesloten jeugdzorg, jeugd-ggz of een internaat gezeten. Sommigen verbleven in een pleeggezin en een enkeling zat in een opvang voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Bij slachtoffers is niet wettig bewezen, zoals in een rechtszaak, dat er sprake is geweest van geweld.
Het merendeel van de mensen die een tegemoetkoming hebben gekregen, is tussen de 24 en 44 jaar. Honderd mensen zijn tussen de 84 en 94 jaar. Een ander honderdtal is jonger dan 15 jaar. Het aantal mannen en vrouwen die het geldbedrag hebben ontvangen, is haast gelijk.
Micha de Winter, voorzitter van de onderzoekscommissie, heeft dubbele gevoelens bij de regeling. "Geld kan helpen bij het erkennen van het leed, maar voor anderen is het meer een doekje voor het bloeden." Demissionair minister Weerwind (Rechtsbescherming) zegt dat naast de tegemoetkoming ook op andere manieren erkenning is verleend. Bijvoorbeeld door in te zetten op contact van lotgenoten onderling en door verhalen van slachtoffers breed te delen.