Eetstoornis ARFID onderbelicht in Nederland
Gepubliceerd op 03/03/2024 01:00 in Binnenland
Naar schatting lijdt zo'n 3 procent van de Nederlandse kinderen en 1 procent van de volwassenen aan de eetstoornis Avoidant/Restrictive Food Intake Disorder (ARFID). Ondanks de impact van deze stoornis, blijft deze nog relatief onbekend in Nederland.
Bij ARFID hebben mensen een irrationele angst voor bepaald voedsel, zoals de angst om over te geven of te stikken, of vermijden ze voedsel vanwege de textuur. Eric Dumont, hoofd behandeling bij SeysCentra, benadrukt dat er nog te weinig kennis is bij huisartsen en in ziekenhuizen over ARFID, wat leidt tot vertraging in de behandeling.
Emily, een 10-jarig meisje, wordt momenteel behandeld voor ARFID. Dumont benadrukt het belang van een vroege herkenning van de stoornis, aangezien onbehandeld blijven kan leiden tot blijvende eetproblemen en tekorten aan voedingsstoffen.
Sandra Mulkens, bijzonder hoogleraar voedings- en eetstoornissen aan Maastricht University, deelt deze visie en pleit voor meer bewustwording rondom ARFID. Dankzij onderzoek en opleidingen wordt er vooruitgang geboekt, maar de kennis moet volgens haar nog verbeteren.
SeysCentra is op dit moment het enige expertisecentrum voor ARFID in Nederland, waar kinderen uit het hele land worden behandeld. Lange wachtlijsten en de complexiteit van de stoornis zorgen voor uitdagingen in de diagnose en behandeling.
Kinderen met autisme hebben vaker ARFID dan kinderen zonder autisme, wat extra aandacht vereist in de behandeling. Behandelingen bij SeysCentra bestaan voornamelijk uit gedragstherapie, met als doel de angst voor voeding weg te nemen.
Afgelopen jaar werden 170 kinderen tussen de 2 en 18 jaar behandeld bij SeysCentra, waarbij 70 procent succesvol van ARFID afkwam met behulp van een multidisciplinair team. De overige 30 procent toonde ook verbetering met steun van hun ouders.