Diefstal van auto's en motoren blijft dalen: meer voertuigen teruggevonden

Gepubliceerd op 22/02/2024 19:00 in Binnenland

Het aantal diefstallen van auto's en motoren blijft al jaren dalen, en ook aan het begin van dit jaar zet deze trend door. Gestolen voertuigen worden ook steeds vaker teruggevonden, maar hoe kan dit?

Volgens het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit (LIV) zijn er in januari 624 auto's en motoren gestolen, wat maar liefst 20 procent minder is dan een jaar eerder.

Een van de belangrijkste redenen voor deze afname is de toegenomen controle in havens, aldus het LIV. Criminelen blijken gestolen auto's vaak in containers te stoppen en te verschepen, voornamelijk naar Afrika. De afgelopen twee jaar is er echter strenger gecontroleerd, waardoor veel gestolen voertuigen worden onderschept.

Daarnaast spelen de verbeterde anti-diefstalsystemen een rol. Steeds meer voertuigen zijn uitgerust met volg- en terugvindsoftware, waardoor ze gemakkelijker op te sporen zijn, aldus Edwin Karelsenk, directeur van Stichting Verzekeringsbureau Voertuigcriminaliteit (VbV).

Het terugvindpercentage van gestolen voertuigen is het afgelopen jaar gestegen naar ruim 60 procent, wat een record is. Hierdoor richten dieven zich steeds vaker op oudere modellen zonder beveiliging, waarvan het aantal gestolen voertuigen snel toeneemt.

Fabrikanten hebben ook aanpassingen doorgevoerd, met name bij voertuigen die vaak gestolen werden. Zo heeft Toyota bijvoorbeeld aanpassingen gedaan aan de Toyota RAV4, die in 2023 de meest gestolen auto was. Hierdoor is het voor dieven moeilijker geworden om via de bedrading van de koplamp signalen naar de centrale computer te sturen en de auto te ontgrendelen.

Daarnaast hebben fabrikanten van voertuigen die starten zonder de sleutel in het slot te steken, maatregelen genomen. Deze sleutels zenden continu een signaal uit, wat dieven kunnen opvangen en gebruiken om de auto op afstand te ontgrendelen. Veel fabrikanten hebben dit soort sleutels stopgezet of een slaapstand toegevoegd, waardoor het signaal niet meer continu wordt uitgezonden.