Minister De Jonge bemoeide zich actief met zaak tegen huisarts tijdens coronapandemie

Gepubliceerd op 19/02/2024 20:00 in Binnenland

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg heeft vastgesteld dat minister Hugo de Jonge zich tijdens de coronapandemie actief bezighield met een zaak tegen een huisarts die onbewezen middelen voorschreef aan zijn patiënten. De bemoeienis van De Jonge heeft geleid tot een lagere straf voor de huisarts.

De huisarts kreeg aanvankelijk een berisping omdat hij tijdens de pandemie mensen adviseerde om middelen tegen malaria of darmwormen in te nemen, zonder bewijs dat deze medicijnen effectief waren tegen het virus. Ook liet hij mensen een verklaring tekenen vóór ze een coronavaccinatie kregen, wat als grensoverschrijdend werd beschouwd.

Het Centraal Tuchtcollege oordeelde dat hoewel de huisarts zijn boekje te buiten was gegaan, de berisping werd omgezet in een waarschuwing vanwege de tussenkomst van De Jonge in de zaak. De minister drong er persoonlijk bij de inspectie op aan om "disciplinerend" op te treden tegen de huisarts, wat de zaak een proefproceskarakter gaf.

Het college benadrukte dat het tuchtrecht niet bedoeld is om artsen aan te pakken die als "lastig" worden gezien door ministeries. Tijdens het begin van de pandemie waren zowel het medische als juridische pad nog niet duidelijk, waardoor de huisarts handelde uit oprechte bezorgdheid voor zijn patiënten.

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) was niet tevreden met de uitspraak van het Centraal Tuchtcollege en benadrukte dat zij onafhankelijk en zelfstandig geoordeeld heeft in deze zaak, ondanks politieke en maatschappelijke druk in crisissituaties.

Lees meer nieuws in binnenland