Rechtbank stelt dat Defensie bewijs moet leveren over burgerdoden bij bombardement Hawija

Gepubliceerd op 17/01/2024 14:00 in Binnenland

Rechtbank Den Haag heeft geoordeeld dat het Ministerie van Defensie moet aantonen dat het niet kon weten dat bij het bombardement van Nederlandse F-16's op de Iraakse plaats Hawija burgers om het leven zouden komen. Dit tussenvonnis bepaalt dat pas nadat dit bewijs is aangeleverd, de rechtbank uitspraak zal doen over een eventuele schadevergoeding.

Elf Irakezen hebben de Nederlandse staat voor de rechter gedaagd, nadat zij als gevolg van de aanval op een bommenfabriek van terreurgroep IS elf familieleden, waaronder negen kinderen, verloren. Zij eisen een schadevergoeding en zijn van mening dat Nederlandse piloten de aanval niet hadden mogen uitvoeren.

De zaak draait om de procedure die voorafgaand aan het bombardement is gevolgd. Nederland wilde alleen luchtaanvallen uitvoeren waarbij geen burgerdoden werden verwacht. Daarom werd vooraf door een Amerikaans team nauwkeurig berekend wat de impact van de aanval zou zijn. De conclusie luidde dat als de aanval 's nachts zou plaatsvinden, er zeer waarschijnlijk geen burgerdoden zouden vallen. Op basis hiervan gaf de Nederlandse red card holder, de militair die groen licht moet geven voor elke aanval, akkoord.

Echter, er is geen berekening gemaakt van wat er zou gebeuren als de explosieven in de fabriek zelf zouden ontploffen. Dit bleek een fatale fout te zijn, aangezien de fabriek een enorme hoeveelheid munitie bevatte die explodeerde. De explosie was tot op 60 kilometer te horen, beschadigde ongeveer 400 gebouwen en eiste het leven van minstens zeventig burgers in de omgeving.

Bij een eerdere zitting beweerde de landsadvocaat dat er talloze andere aanvallen op bommenfabrieken waren geweest die niet tot grote explosies hadden geleid. Ook claimde de landsadvocaat dat er geen burgers verbleven in de directe omgeving van de fabriek. Echter, Defensie kon geen bewijs leveren voor beide stellingen.

De rechter is niet tevreden met dit gebrek aan bewijs. Defensie moet informatie aanleveren over alle eerdere aanvallen op bommenfabrieken en laten zien hoe lang de bommenfabriek werd geobserveerd voordat deze werd aangevallen. Daarnaast eist de rechtbank het volledige dossier waarop de red card holder zijn besluit heeft gebaseerd.

Tijdens de zitting gaf de landsadvocaat al aan niet alle informatie te kunnen verstrekken, omdat deze geheim zou zijn. Een andere rechter moet nu beoordelen of Defensie gelijk heeft in deze kwestie. Eind februari zal de landsadvocaat de kans krijgen om te reageren op de eisen van de rechtbank.

De nabestaanden van de slachtoffers deden in oktober hun verhaal bij de rechtbank. Volgens hun advocaat, Liesbeth Zegveld, is dit een baanbrekend vonnis. Ze benadrukt dat het belangrijk is voor de toekomst van oorlogsvoering, waarbij Nederland verantwoordelijkheid moet kunnen afleggen. Ze merkt op dat Nederland zich niet kan verschuilen achter de internationale coalitie waar het aan deelnam. Voor de nabestaanden betekent dit vonnis een doorbraak, omdat zij antwoorden en begrip willen over wat er is gebeurd.

Het Ministerie van Defensie heeft aangegeven dat het de uitspraak zal bestuderen.

Lees meer nieuws in binnenland