Gebrekkige administratie zaaddonorbank LUMC leidt tot onbekende donoren en teveel kinderen per donor

Gepubliceerd op 16/01/2024 10:00 in Binnenland

Uit intern onderzoek van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) blijkt dat de administratie van de in 2004 opgeheven zaaddonorbank zeer gebrekkig was. Van de 1141 geregistreerde nakomelingen ontbreken de registratiegegevens van 80 kinderen, waardoor niet kan worden achterhaald wie de donor is. Daarnaast is gebleken dat het zaad van negen donoren veel vaker is gebruikt dan de toegestane limiet van 25 keer per donor. Deze negen donoren hebben samen ruim 400 kinderen verwekt, waarbij één donor bijna 90 kinderen heeft verwekt. Het LUMC noemt dit een zorgelijk aantal.

Het ziekenhuis roept alle moeders en nakomelingen die gerelateerd zijn aan de zaaddonorbank op om zich te melden. Dit omdat de regel in Nederland is dat spermadonoren maximaal 25 kinderen mogen verwekken, verdeeld over twaalf vrouwen, om incest en inteelt te voorkomen. Door een gebrek aan geografische verspreiding van de nakomelingen in de zaaddonorbank van het LUMC, bestaat het risico dat halfbroers en halfzussen een relatie met elkaar beginnen, wat een groter risico op erfelijke afwijkingen met zich meebrengt.

Het LUMC is niet het enige ziekenhuis waar de administratie van zaaddonorbanken te wensen overlaat. De afgelopen jaren zijn er meerdere voorbeelden bekend geworden van slechte administratie en zelfs artsen die hun eigen sperma gebruikten als donorzaad zonder medeweten van vrouwen of stellen.

Een bekend voorbeeld is Jan Karbaat, die naar schatting de biologische vader is van ongeveer 80 donorkinderen. Een andere recente zaak betreft gynaecoloog Jan Wildschut, die zeker 60 donorkinderen heeft verwekt met zijn eigen sperma in het Sophia Ziekenhuis in Zwolle. Wildschut was een van de grondleggers van de zaaddonorbank van het LUMC, maar naar verluidt heeft hij zijn eigen sperma niet in Leiden gebruikt.

Het LUMC roept andere klinieken op om gezamenlijk onderzoek te doen naar de administratie van hun zaaddonorbanken, om zo eventuele problemen aan het licht te brengen en schoon schip te maken. Volgens de Stichting Donorkind is dit onderzoek hard nodig, omdat het slechts het topje van de ijsberg lijkt te zijn. Het expertisecentrum Fiom, dat zich bezighoudt met verwantschapsvragen, verwacht dat dit nieuws enige onrust zal veroorzaken bij donorkinderen, donoren en ouders. Fiom en de Stichting Donorkind bieden ondersteuning aan ouders en donorkinderen bij het voeren van open gesprekken en het omgaan met de gevolgen van het feit dat er mogelijk tientallen halfbroers en halfzussen zijn.

Het is van groot belang dat ouders open zijn tegenover hun kinderen, zelfs als deze al volwassen zijn, aldus specialist Janneke Maas van Fiom. Zowel Fiom als de Stichting Donorkind staan klaar om ouders, donorkinderen en donoren te helpen en te begeleiden bij deze kwestie.

Lees meer nieuws in binnenland