Minister geeft politie groen licht voor experimenten met gezichtsherkenningstechnologie
Gepubliceerd op 05/01/2024 17:00 in Binnenland
De politie in Nederland mag van minister Yeşilgöz van Justitie en Veiligheid experimenteren met gezichtsherkenningstechnologie, ondanks het ontbreken van specifieke wetgeving hiervoor. Sinds 2019 mocht de politie geen gezichtsherkenningstechnologie gebruiken vanwege de afwezigheid van juridische en ethische waarborgen.
Echter, ongeveer een jaar geleden ontwikkelde de politie zelf een protocol voor de inzet van gezichtsherkenningstechnologie. Dit protocol is voldoende voor minister Yeşilgöz om experimenten toe te staan. De Autoriteit Persoonsgegevens maakt zich echter zorgen over deze ontwikkeling.
Op dit moment maakt de politie alleen gebruik van de gezichtsherkenningssoftware CATCH. Met deze software kunnen beelden worden vergeleken met een database met foto's van 1,6 miljoen verdachten en veroordeelden. Ook foto's van vreemdelingen worden in deze database opgenomen. Echter, de overgrote meerderheid van de Nederlandse burgers staat niet in dit systeem, waardoor automatische gezichtsherkenning beperkt is.
Het nieuwe protocol stelt de politie in staat om experimenten uit te voeren met gezichtsherkenningstechnologie. Een interne beoordelingscommissie van de politie beoordeelt de aanvragen voor de inzet van deze technologie. Tot nu toe zijn er zes aanvragen ingediend, waarvan één is goedgekeurd. Twee aanvragen worden nog behandeld en de overige drie zijn ingetrokken of niet in behandeling genomen.
De minister heeft de Tweede Kamer niet geïnformeerd over de achtergrond van de goedgekeurde aanvraag. Het OM kon aanvankelijk niet reageren op de casus, maar later werd bekend dat het ging om een zaak waarin het gezicht van een verdachte automatisch werd vergeleken met in beslag genomen beeldmateriaal.
Het verzamelen van bijzondere persoonsgegevens, waaronder gelaatskenmerken, valt onder gezichtsherkenning. Voor het verzamelen van vingerafdrukken en dna bestaat specifieke wetgeving waar de politie rekening mee moet houden. Voor gezichtsherkenning ontbreekt echter zo'n wetgeving.
Deskundigen zijn verbaasd dat de politie experimenteert zonder een debat in de politiek of externe controle. Hoogleraar ICT & Recht Frederik Zuiderveen Borgesius stelt dat de bevoegdheden van de staat en de politie beter in een wet kunnen worden vastgelegd. Hoewel de politie aangeeft dat een strafrechter altijd toetst of de inzet van gezichtsherkenning rechtmatig is, betoogt hoogleraar Law & Data Science Bart Custers dat dit in de praktijk niet altijd gebeurt.
De politie wil gezichtsherkenning in de toekomst breder inzetten en streeft naar een combinatie van kunstmatige intelligentie en menselijke controle om de identificatie te verbeteren. Momenteel is de autoriteit in gesprek met de politie om te achterhalen wat zij precies doen. De Autoriteit Persoonsgegevens is van mening dat wetgeving eerst nodig is voordat de politie een protocol over gezichtsherkenning opstelt.
Al met al roept deze ontwikkeling vragen op over de inbreuk op de privacy van burgers zonder toetsing van een rechter. Het is nu aan de politiek en de maatschappij om te debatteren over de omstandigheden waarin de staat dergelijke technologie mag gebruiken.