Klimaattop in Dubai resulteert in historische afspraken over duurzame elektriciteit

Gepubliceerd op 13/12/2023 23:00 in Binnenland

Op de recente klimaattop in Dubai zijn er afspraken gemaakt die gezien worden als een ongekende versnelling op het gebied van duurzame elektriciteit. Alle landen hebben zich vanochtend achter dit historische akkoord geschaard.

Het akkoord betekent dat er wereldwijd enorme investeringen nodig zijn om wind- en zonne-energie te bevorderen. Experts hebben aangegeven dat dit een grote impuls kan geven aan het mondiale klimaatbeleid en tevens kan leiden tot verdere prijsdalingen voor energie opgewekt uit zon en wind, zo meldt de NOS.

Het is echter waarschijnlijk dat de nieuwe toezeggingen van Nederland en de Europese Unie als geheel niet om grote extra inspanningen zullen vragen.

Martien Visser, lector energietransitie aan de Hanzehogeschool Groningen, zegt dat de verdrievoudiging overeenkomt met de verwachte groei van zon- en windenergie in de Europese Unie. Ook Nederland ligt op schema om de EU-doelen te halen, aldus het Planbureau voor de Leefomgeving. Als Nederland zijn plannen uitvoert, zal dit geen extra inspanning vereisen.

Visser benadrukt dat de wereld eerder heeft afgesproken om het ambitieuze EU-beleid voor de toename van zon- en windenergie te volgen, wat betekent dat Europa vooroploopt in deze ontwikkeling.

Kees van der Leun, energie-expert bij adviesbureau Common Futures, is van mening dat de gezamenlijke slotverklaring van de Europese Unie en de toezeggingen van individuele landen geen aanleiding zullen zijn om de eigen doelen verder te verhogen. Hij geeft aan dat de doelen de afgelopen jaren al flink zijn aangescherpt en dat de uitdaging nu ligt in de uitvoering om deze doelen daadwerkelijk te behalen.

In Nederland wordt bijna de helft van de elektriciteit nu al opgewekt uit hernieuwbare bronnen. Windenergie, zowel op land als op zee, heeft het grootste aandeel, gevolgd door zonne-energie. Biomassa is minder belangrijk en vormt de sluitpost.

Het begrip "duurzame capaciteit" op de klimaattop verwijst naar elektriciteit opgewekt uit zon en wind, niet uit biomassa, vermoedt Visser. Door het toegenomen gebruik van elektriciteit in de zware industrie en wegvervoer in plaats van fossiele brandstoffen, is er ruimte voor een verdrievoudiging van het aanbod.

Visser voorziet echter een knelpunt in het afstemmen van vraag en aanbod. De bouw van waterstofcentrales langs de kust verloopt niet voorspoedig. Deze centrales moeten overtollige windenergie opslaan en vrijgeven wanneer de vraag naar elektriciteit hoger is dan het aanbod. Het uitblijven van besluiten voor de bouw van deze elektrolyse-centrales remt de ontwikkeling van windenergie op zee, aangezien investeerders geen garanties hebben dat de stroom altijd zal worden afgenomen.

Visser pleit ervoor dat ook overheidsbedrijven mogen investeren in dergelijke waterstofcentrales, zodat ze sneller gerealiseerd kunnen worden. De capaciteit van deze installaties kan vervolgens gedeeld worden met de markt. Visser wijst op het succes van overheidsdeelname in de bouw van LNG-havens voor de import van vloeibaar aardgas tijdens de gascrisis als voorbeeld van een effectieve aanpak.

Bovendien stelt Visser voor dat de overheid zelf deelneemt aan de nieuwe windparken op de Noordzee. Dit zou kleinere Nederlandse duurzame energiebedrijven de mogelijkheid geven om samen te werken met de overheid, zonder afhankelijk te zijn van welvarende internationale concurrenten. Dit vergroot ook de kans dat de winsten uit de ver

Lees meer nieuws in binnenland