Tweede Kamer wil begroting aanpassen om koopkracht burgers te ondersteunen
Gepubliceerd op 21/09/2023 16:00 in Binnenland
De Tweede Kamer is van plan om de begroting van volgend jaar met ongeveer vier miljard euro te veranderen om zo de koopkracht van burgers te ondersteunen. Verschillende partijen hebben voorstellen gedaan die een meerderheid hebben gekregen.
Een van de voorstellen is om het wettelijk minimumloon vanaf 1 januari met 1,7 procent extra te verhogen. Daarnaast moet er meer geld gaan naar het kindgebonden budget en de kinderopvang. Deze maatregelen kosten in totaal twee miljard euro, wat betaald zal worden door bedrijven en banken zwaarder te belasten. Ook wordt voorgesteld om het toptarief in box 2 en 3 van de inkomstenbelasting te verhogen.
Dit pakket aan maatregelen wordt ondersteund door een groot deel van de oppositie en door D66 en ChristenUnie, die beide in het demissionaire kabinet zitten. Samen hebben zij 76 zetels.
Daarnaast is er ook een meerderheid om de geplande verhoging van de brandstofaccijnzen te schrappen. Hierdoor zullen de prijzen aan de pomp niet met ongeveer 20 cent per liter stijgen. Ook wordt voorgesteld om de energiebelasting, die mensen betalen over hun rekening voor gas en elektriciteit, met 200 miljoen euro te verlagen. De VVD heeft hier een motie over ingediend, die mede is ondertekend door de PVV, SP, ChristenUnie, BBB, SGP, JA21, Denk, Groep Van Haga, Den Haan en Omtzigt. In totaal hebben zij 79 zetels.
Om het pakket van 1,4 miljard euro te financieren, zullen de meeste ministers kritisch naar hun begroting moeten kijken om geld vrij te maken. Daarnaast kunnen eventuele meeropbrengsten uit de verkoop van aardgas ook worden gebruikt. Indien nodig kan ook geld uit het Nationaal Groeifonds worden gebruikt, hoewel dit eigenlijk bedoeld is voor innovatieprojecten van bedrijven.
Verder wil de Kamer dat er meer geld wordt vrijgemaakt voor het openbaar vervoer. Een zeer ruime meerderheid van de Kamer vraagt het kabinet om 300 miljoen euro beschikbaar te stellen om te voorkomen dat de kosten van kaartjes stijgen en dat er verdere verschraling plaatsvindt in het regionale openbaar vervoer door het wegvallen van haltes en buslijnen. Dit bedrag kan worden gefinancierd met geld dat nog beschikbaar is bij het ministerie van Financiƫn.
Daarnaast moet de geplande prijsstijging bij de NS volgens de Kamer worden tegengehouden. Hiervoor moet 120 miljoen euro worden vrijgemaakt uit de begroting van het ministerie van Infrastructuur en het 'Mobiliteitsfonds'. De motie over het openbaar vervoer is een initiatief van ChristenUnie en GroenLinks/PvdA, maar is ook ondertekend door VVD, D66, CDA, PVV, SP, Volt, SGP en BBB.