Nieuwe doorstroomtoets basisonderwijs bevat geen vragen over aardrijkskunde, biologie en geschiedenis

Gepubliceerd op 16/09/2023 11:00 in Binnenland

Het programma Pointer van KRO-NCRV heeft uit een rondgang ontdekt dat de nieuwe doorstroomtoets voor het basisonderwijs dit schooljaar geen vragen bevat over aardrijkskunde, biologie en geschiedenis. Zowel de toets namens de overheid als de toetsen van private aanbieders zijn hiervan uitgezonderd. Kinderen zullen alleen vragen krijgen over rekenen, taalverzorging en lezen, wat de wettelijk verplichte onderdelen zijn voor de doorstroomtoets. In het verleden konden scholen nog kiezen voor het onderdeel 'wereldoriëntatie', dat aardrijkskunde, geschiedenis en natuur en techniek omvatte.

De DOE-toets, die in opdracht van de overheid wordt gemaakt door het Cito, bestaat uit 50 vragen over rekenen, 38 vragen over taal en 44 vragen over lezen. De organisatie beschrijft op haar website de toets als "toetsen wat nodig is". Ook andere ontwikkelaars van eindtoetsen hebben geen vragen opgenomen over vakken die niet wettelijk verplicht zijn. Eén aanbieder heeft echter wel een extra toetsonderdeel over het sociaal-emotioneel functioneren van leerlingen.

Er is al langer kritiek op de verplichte onderdelen van de doorstroomtoets. De PO-Raad, de koepelorganisatie van het basisonderwijs, maakt zich zorgen. Ze vindt dat de toets te beperkt is en dat het slechts een klein onderdeel van de taalontwikkeling meet. Hierdoor wordt de taalvaardigheid niet volledig benut, volgens de organisatie.

Demissionair minister Paul van Onderwijs erkent dat er aanpassingen nodig kunnen zijn. Het ministerie onderzoekt of praktische vaardigheden en competenties, zoals schrijfvaardigheid, kunnen worden opgenomen in de doorstroomtoets. Dit zou een bredere kijk geven op de taalontwikkeling van leerlingen.

Naast de kritiek op de inhoud van de doorstroomtoets is er ook discussie over de datum waarop de toets wordt afgenomen. Momenteel staat deze gepland in de eerste weken van februari, wat samenvalt met de carnavalsperiode. Gemeenten, scholen, carnavalsverenigingen en zelfs de Tweede Kamer willen dat hier verandering in komt. Minister Paul heeft aan de Kamer laten weten dat ze "op korte termijn" in gesprek zal gaan met belangenorganisaties om de kwestie te bespreken.