Basisscholen in carnavalsregio’s willen extra week voor doorstroomtoets

Gepubliceerd op 12/09/2023 01:00 in Binnenland

Een meerderheid van de Tweede Kamer pleit voor een extra week speling voor basisscholen in carnavalsregio’s, zoals Noord-Brabant en Limburg, om de doorstroomtoets in groep 8 af te nemen. Minister Mariëlle Paul van Onderwijs is echter niet van plan om de planning aan te passen vanwege carnaval. Als zij geen gehoor geeft aan het verzoek, willen de Kamerleden haar ter verantwoording roepen in een debat.

De geplande datum van de doorstroomstoets zorgt al maandenlang voor discussie in Brabant en Limburg. De toets, die vanaf volgend jaar de eindtoets basisonderwijs zal vervangen, staat gepland in de eerste weken van februari. Deze toetsweek valt echter samen met de carnavalsperiode, die op 11 februari begint en op de meeste scholen op 9 februari.

Verschillende gemeenten, scholen en carnavalsverenigingen hebben al eerder gevraagd om de doorstroomstoets te verplaatsen. De week voor carnaval staat traditioneel vol met activiteiten binnen en buiten de school. Dit verzoek werd eerst afgewezen door voormalig onderwijsminister Wiersma, die stelde dat scholen de toets voor de begindatum konden afnemen. Minister Paul blijft ook nu bij het standpunt dat de toets niet verplaatst hoeft te worden.

Een Kamermeerderheid bestaande uit D66, CDA, SP, PVV, GroenLinks en BBB wil echter dat Paul scholen in de carnavalsregio’s niet twee, maar drie weken de tijd geeft voor de doorstroomstoets. Als de minister niet op dit verzoek ingaat, overwegen de Kamerleden een interpellatiedebat aan te vragen. In dit debat kunnen zij de minister ter verantwoording roepen en haar dringend verzoeken om de toetsperiode aan te passen middels een motie.

Ad Koopman, voorzitter van de Brabantse Carnavalsfederatie, is verheugd met het verzoek van de Kamerleden. Hij is blij dat zij opkomen voor het cultuurhistorisch erfgoed van carnaval op basisscholen. Volgens Koopman worden er in de week voor carnaval meestal veel activiteiten georganiseerd in dorpen en gemeenten met een jeugdraad, vaak op scholen. Elke school viert carnaval op zijn eigen manier, waardoor sommige scholen aangeven geen moeite te hebben met de toetsplanning, terwijl anderen het juist erg lastig vinden.

Het feit dat minister Paul zo vasthoudt aan de huidige planning verbaast Koopman niet. Hij ziet het als een gebrek aan kennis van het carnaval boven de rivieren. Daar kent men weliswaar de data van carnaval, maar beseft men niet wat er verder nog bij komt kijken.