"Het leven in interneringskamp Vught na de bevrijding van Nederland"
Gepubliceerd op 01/09/2023 04:00 in Binnenland
Het leven in interneringskamp Vught na de bevrijding van Nederland was volgens journalist Marijke Verduijn te doen, als men geluk had. Tussen 1944 en 1949 werden mensen opgesloten die hadden gecollaboreerd met de Duitse bezetter of daarvan verdacht werden. Onder hen waren ook onschuldigen en kinderen, zoals de kinderen van NSB-leden. Na tien jaar onderzoek heeft Verduijn een boek geschreven over het kamp, dat op 1 september wordt uitgebracht.
Het onderzoek van Verduijn begon in 2013, toen ze de zoon van een NSB'er ontmoette. Hij had als tiener een Duits uniform moeten dragen en had na de bevrijding in interneringskamp Vught gezeten. Dit verhaal intrigeerde Verduijn en zette haar aan tot verder onderzoek. Ze ontdekte al snel dat er weinig bekend was over de periode na de eerste maanden van het kamp. Ze was nieuwsgierig naar hoe Nederland omging met burgers die hadden samengewerkt met de vijand.
De verhalen uit de beginperiode van het kamp waren niet bepaald positief. In oktober 1944 belandden de eerste geïnterneerden in het kamp, dat destijds in chaos verkeerde. De barakken waren vervuild, er was geen elektra en het was koud. Bovendien werden mensen vaak willekeurig gearresteerd door de Binnenlandse Strijdkrachten, soms op basis van valse geruchten. Er werden zelden dossiers aangelegd. Hierdoor kwamen ook onschuldige mensen en kinderen in Vught terecht. Sommigen werden pas in het kamp voor het eerst verhoord en bleken onschuldig, maar zaten toch veertien maanden onterecht vast.
Vooral oud-SS'ers hadden het zwaar te verduren in Vught. Ze werden vogelvrij verklaard en systematisch mishandeld. In de 'gewone' barakken waren er echter mogelijkheden om te overleven. Verduijn benadrukt dat het perspectief belangrijk is, omdat er ook kou, honger en ziektes waren. Maar wie zich gedroeg, had een redelijke kans om buiten schot te blijven. Dit blijkt uit dagboeken die Verduijn heeft gelezen.
Aan het eind van 1945 veranderde de aanpak in het kamp. Kampcommandant Willem de Wit kreeg de opdracht om zich te richten op heropvoeding en resocialisatie. Hij ontsloeg een tirannieke bewaker en legde de nadruk op discipline. Er werden faciliteiten toegevoegd aan het kamp, zoals een kantine, een voetbalveld, een theater en een kampkrant. Ook was het mogelijk om een studie te volgen en werden er discussieavonden gehouden over het fascisme en de oorlog. Het is echter onduidelijk of de heropvoeding succesvol was, aangezien dit moeilijk te controleren viel.
Jeroen van den Eijnde, directeur van Nationaal Monument Kamp Vught, is verheugd met het boek van Verduijn. Hij hoopt dat het boek zal bijdragen aan meer kennis in Nederland over dit vergeten stukje geschiedenis. Het taboe om over deze groepen te praten neemt af, maar er is nog behoefte aan een toename van kennis.