Size inclusivity steeds belangrijker op Amsterdam Fashion Week
Gepubliceerd op 30/08/2023 11:00 in Binnenland
Op de Amsterdam Fashion Week, die vandaag van start gaat, is size inclusivity steeds prominenter aanwezig. Modellen met verschillende lichaamstypes krijgen steeds meer de kans om de catwalk te betreden. Dit markeert een verschuiving in de modewereld, waar voorheen voornamelijk size zero als ideaal werd gezien. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat het gebruik van extreem dunne modellen negatieve effecten kan hebben op het zelfbeeld van mensen. Modeontwerper Ruben Breed is een van de pioniers op dit gebied en wil met zijn eigen show op de modeweek laten zien dat mode voor iedereen toegankelijk moet zijn.
Als "grote jongen" voelde Ruben Breed zich beperkt in zijn kledingkeuze. Tijdens zijn studie aan het Amsterdam Fashion Institute (AMFI) merkte hij dat kleding in zijn maat niet beschikbaar was en dat hij moest vechten om zijn eigen stijl te kunnen uiten. Ondanks de scepsis van zijn docenten, slaagde Breed erin om met zijn afstudeercollectie vorig jaar de Lichting-prijs te winnen, een prestigieuze prijs voor afstudeerwerk van Nederlandse modeacademies.
Dit jaar wil Breed opnieuw laten zien dat mode inclusief moet zijn. Zijn ontwerpen onder de naam Ruben Jurriën zijn oversized en geschikt voor verschillende maten. Daarnaast maakt hij kledingstukken die op ingenieuze wijze verstelbaar zijn, waardoor ze zich aanpassen aan het lichaam van de drager. Hierdoor kan hij ook spelen met gender en uniseks kledingstukken presenteren. Andere merken, zoals het Amsterdamse label Martan, doen hetzelfde door kledingstukken te ontwerpen die zowel mannen als vrouwen goed passen.
Breed zal tijdens zijn show een diverse groep modellen over de catwalk sturen, net als op de Copenhagen Fashion Week eerder deze maand waar veel verschillende lichaamstypes te zien waren. Toch blijft dit nog steeds een uitzondering. Volgens vakblad Vogue Business was slechts 4 procent van de modellen op de modeweken van Parijs, Londen, Milaan en New York voller, waarbij de meeste van hen maat 38 of 40 hadden, verre van 'plussize'.
In Amsterdam is de situatie anders, volgens Danie Bles, directeur van de Amsterdam Fashion Week. Zij gelooft dat het niet nodig is om beleid te voeren op size inclusivity, omdat de nieuwe generatie ontwerpers hier al vanuit zichzelf over nadenkt. Het streven naar een breder aanbod aan maten is volgens haar geen trend, maar "een beweging naar het nieuwe normaal".
Breed is echter van mening dat er nog veel moet gebeuren in de mode-industrie. Hij merkt op dat hoewel er meer plussize-modellen in shows te zien zijn, veel merken nog steeds beperkt blijven tot maten als L of XL. Hij ziet het soms als een strategische zet van merken om niet bekritiseerd te worden. Volgens Bles komt dit doordat grote modebedrijven hun hele werkwijze en systeem moeten veranderen om meer maten te kunnen produceren. Voor beginnende ontwerpers, die hun kleding in kleine oplages laten maken, is het daarentegen makkelijker om meer maten op te nemen in hun collecties.
Desondanks hoopt Breed dat meer merken en ontwerpers zijn voorbeeld zullen volgen. Hij benadrukt dat het creëren van kleding voor iedereen centraal zou moeten staan. Hoewel het misschien niet voor elk bedrijf haalbaar is, is het volgens hem wel het overwegen waard. Size inclusivity is een belangrijke stap naar een meer diverse en inclusieve modewereld.