Project om patrijs te redden in Nederland heeft positieve bijeffecten voor biodiversiteit, maar aantal patrijzen blijft stabiel
Gepubliceerd op 20/07/2023 01:00 in Binnenland
Het aantal patrijzen in Nederland is sterk afgenomen, van ongeveer 200.000 in 1975 naar slechts 10.000 nu. Deze achteruitgang is te wijten aan de afname van biodiversiteit op akkers als gevolg van intensieve landbouw, waarbij insecten, bodemdieren en vogels verdwijnen. Om het verdwijnen van de patrijs te stoppen, zijn natuurorganisaties en boeren in heel Europa zes jaar geleden begonnen aan het Partridge-project. Ondanks dat het aantal patrijzen niet is toegenomen, zijn de organisaties wel positief over de resultaten. Volgens projectleider Frans van Alebeek heeft de rest van de natuur dankzij de maatregelen een enorme boost gekregen.
Het Partridge-project, dat sinds 2016 in vijf Europese landen loopt, heeft boeren in Nederland, België, Duitsland, Groot-Brittannië en Denemarken in staat gesteld om ruimte op hun akkers beschikbaar te stellen. In Nederland gaat het om duizend hectare in Zeeland en Brabant. Akkerbouwer Meeuwis Millenaar uit het Brabantse Almkerk is één van de boeren die deelnemen aan het project. Hij beschouwt zichzelf als een rentmeester van zijn land en wil het gezond en vol leven doorgeven. Hij heeft zeven hectare van zijn land omgetoverd tot een patrijzenparadijs, met keverbanken, winterzaden, bloemenblokken en kruidenrijk grasland.
De patrijs is een veeleisende vogel die veel beschutting nodig heeft en waarvan de kuikens veel insecten nodig hebben. Daarom is deze vogel geselecteerd voor het project. Volgens projectleider Van Alebeek profiteren ook veel andere soorten van de maatregelen die zijn genomen om de patrijs terug te brengen.
Hoewel het na zes jaar niet is gelukt om meer patrijzen op de akkers te krijgen, is een stabilisatie van het aantal toch goed nieuws, gezien de algemene afname van patrijzen in de rest van het land. Daarnaast zijn er positieve bijeffecten voor de biodiversiteit, zoals een toename van insecten, hazen, reeën en andere broedvogels. Van Alebeek blijft hoopvol en benadrukt dat het een kwestie is van een lange adem.
Voor het Partridge-project is in Nederland 1,8 miljoen euro vrijgemaakt, waarvan de helft afkomstig is van Europese fondsen en de andere helft van de provincie Noord-Brabant en de Vogelbescherming. Een groot deel van dit budget is bestemd voor compensatie van de boeren die meedoen aan het project. Zij kunnen geen gewassen meer telen op de aangepaste delen van hun akkers. Akkerbouwer Millenaar ontvangt tussen de 2000 en 3000 euro per hectare land als compensatie, wat volgens hem de kosten dekt voor de uren die hij erin steekt, de inkomensderving en het zaaigoed.
Hoogleraar plantecologie aan de Radboud Universiteit, Hans de Kroon, benadrukt dat compensatie voor boeren cruciaal is bij het creëren van meer natuur en dieren in landelijke gebieden. Hij noemt de resultaten van het Partridge-project bemoedigend en stelt dat het natuurlijke elementen terugbrengt die in de laatste decennia uit het landschap zijn verdwenen, zoals rommelige randen bij akkers, variatie aan kruiden en bloemen, en schuil- en broedplaatsen voor vogels.
Hoewel er nog geen extra patrijzen zijn bijgekomen, blijft de hoop dat dit nog kan gebeuren. Insecten kunnen namelijk sneller terugkeren vanwege hun korte levenscyclus. Mogelijk zijn er echter meer hectares nodig om de patrijzenpopulatie weer te laten groeien. Akkerbouwer Millenaar blijft hoopvol en behoudt voorlopig 7 procent van zijn land voor de patrijs en andere planten en dieren. Hij geniet ervan