Schrijfster Marga Minco (103) overleden: haar indringende stem in de Europese oorlogsliteratuur
Gepubliceerd op 15/07/2023 06:00 in Binnenland
Op maandag is schrijfster Marga Minco op 103-jarige leeftijd overleden. Ze zal altijd herinnerd worden vanwege haar debuutroman Het bittere kruid, die in 1957 verscheen. In het boek beschrijft ze op indringende wijze hoe ze als enige overlevende van haar Joodse familie de oorlog doorstond. Generaties Nederlandse scholieren hebben dit boek op hun literatuurlijst gehad.
In 2019 ontving Minco de P.C. Hooftprijs voor haar gehele oeuvre. Volgens de jury was ze met haar sobere maar treffende vertelling de stem van Nederland geworden in de Europese oorlogsliteratuur.
Directeur Mai Spijkers van uitgeverij Prometheus omschrijft Minco als een van de grote auteurs die op een unieke en aangrijpende manier heeft geschreven over de oorlog en de impact ervan. Hij zegt: "Ze was onnavolgbaar."
Als redacteur bij de uitgeverij kreeg Spijkers sinds 1979 te maken met Minco. Destijds had de uitgeverij toevallig twee wereldberoemde auteurs in hun collectie: Anne Frank en Marga Minco. Harry Mulisch heeft ooit gezegd: "Marga Minco is onze levende Anne Frank." Spijkers benadrukt echter dat Minco haar eigen unieke stem had.
Marga Minco werd geboren in 1920 in Ginneken bij Breda. Als jongste van drie kinderen groeide ze op in een orthodox-joods gezin. Tijdens haar jeugd werd ze in de katholieke omgeving geconfronteerd met antisemitisme, wat ze subtiel verwerkte in haar debuutroman.
Haar broer brak met het geloof van hun ouders en Marga volgde zijn voorbeeld. Als schoolmeisje was ze geïnteresseerd in moderne Nederlandse poëzie en had ze de ambitie om schrijfster te worden. Ze schreef haar hele leven verhalen, maar publiceerde slechts een klein deel hiervan.
In 1938 werd ze aangenomen als journalist bij de Bredasche Courant op basis van haar eerdere verhalen. Echter, op 15 mei 1940, de dag na de Nederlandse capitulatie, werd ze vanwege haar Joodse afkomst ontslagen - zelfs voordat de bezetter anti-Joodse maatregelen afkondigde.
In de oorlog woonde Minco eerst bij haar broer en schoonzus in Amersfoort. In 1942 ontving ze het nieuws dat haar zus, die in Amsterdam woonde, gedeporteerd was. Kort daarna werden haar ouders gedwongen om te verhuizen naar de Jodenbuurt in Amsterdam, waar Marga zich bij hen voegde.
Toen haar ouders werden opgepakt, wist Marga te ontsnappen. Samen met haar broer en schoonzus probeerde ze naar Utrecht te vluchten, maar haar schoonzus werd op het station gearresteerd, waarna haar broer zich ook liet arresteren. Marga wist onder te duiken en de oorlog te overleven dankzij Bert Voeten, haar voormalige collega, met wie ze later trouwde en twee kinderen kreeg.
Na de oorlog begon Minco met het schrijven van korte verhalen, geïnspireerd door de Russische schrijver Tsjechov. Deze verhalen werden onder andere gepubliceerd in Het Parool.
Het idee voor Het bittere kruid droeg ze al jarenlang met zich mee. Sommige delen van het boek waren gebaseerd op eerdere verhalen. Het hoofdstuk "De Lepelstraat," waarin ze een razzia beschrijft die ze zelf had gezien in de Amsterdamse Lepelstraat in 1942, schreef ze zelfs al in datzelfde jaar.
Een van haar drijfveren om Het bittere kruid te schrijven was om haar familieleden voort te laten leven. Ze