Meer en betere meetinstrumenten nodig om opwarming van de Atlantische Oceaan te monitoren

Gepubliceerd op 02/07/2023 21:00 in Binnenland

Het water in de Atlantische Oceaan vertoont momenteel zeer hoge oppervlaktetemperaturen, wat wetenschappers als "abnormaal" en "heel bijzonder" bestempelen. Deze opwarming heeft weinig te maken met de natuurlijke schommeling El Niño, maar de exacte oorzaak en mogelijke gevolgen zijn nog onbekend. Om deze ontwikkeling beter te begrijpen en te kunnen monitoren, is er behoefte aan meer en betere meetinstrumenten in de oceaan.

De opwarming van de Atlantische Oceaan is relevant voor het weer in Nederland en andere West-Europese landen, aangezien dit sterk wordt beïnvloed door de Warme Golfstroom. Klimaatwetenschappers benadrukken dat de oceaan eigenlijk belangrijker is dan de atmosfeer als het gaat om de opname van extra warmte door broeikasgassen. Ongeveer 90 procent van deze warmte verdwijnt namelijk in de zee. Als dit niet het geval zou zijn, zou de aarde al tientallen graden warmer zijn.

Op dit moment wordt de oceaantemperatuur gemeten met behulp van satellieten en Argo-floats. De satellieten meten alleen aan de oppervlakte, terwijl de floats de diepte in gaan. Er zijn wereldwijd ongeveer 4000 van deze robotachtige drijvers die regelmatig de temperatuur en het zoutgehalte registreren in de bovenste twee kilometer van de oceaan. Echter, er zijn delen van de oceaan waar er eigenlijk te weinig metingen worden gedaan, zoals in de Warme Golfstroom.

Andreas Sterl van het KNMI, die de Nederlandse bijdrage aan het wereldwijde meetsysteem coördineert, stelt dat er meer Argo-floats nodig zijn in gebieden met grote variaties, zoals de Warme Golfstroom. Momenteel zijn er slechts drie floats actief geweest in dit warme gebied, en samen hebben ze slechts tien metingen kunnen doen. Veranderingen in de Warme Golfstroom kunnen grote invloed hebben op het weer in Nederland, bovenop de wereldwijde opwarming.

Daarnaast is het belangrijk om te onderzoeken of er extra warmte via de oceaan naar het noorden gaat, wat gevolgen kan hebben voor het ijs in het Arctische gebied. Het is nog onduidelijk of alleen het oppervlaktewater warmer wordt of dat het ook dieper in de oceaan doordringt. Het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) heeft onlangs een nieuw instrument aangeschaft genaamd de glider, waarmee specifieke stromingen kunnen worden onderzocht. Echter, deze gliders kunnen slechts tot een diepte van één kilometer gaan en de snelheid van 25 centimeter per seconde is te langzaam voor grootschalig onderzoek.

Femke de Jong, onderzoeker bij NIOZ, benadrukt dat er behoefte is aan meer en betere Argo-floats en andere meetinstrumenten. Deze instrumenten kunnen een cruciale rol spelen bij het monitoren van de opwarming van de Atlantische Oceaan en het begrijpen van de mogelijke gevolgen ervan. Met name in de Warme Golfstroom en andere gebieden met grote variaties zijn meer metingen nodig om een volledig beeld te krijgen van de veranderingen in de oceaanstromingen en de impact hiervan op het weer en het klimaat.

Om de opwarming van de Atlantische Oceaan adequaat te kunnen monitoren, is het dus essentieel om te investeren in meer en betere thermometers in de oceaan. Door een uitbreiding van het aantal meetinstrumenten en een verbetering van de meetmethoden kunnen wetenschappers een beter inzicht krijgen in de opwarming van de oceaan en de mogelijke gevolgen voor het klimaat en het weer, zowel op regionaal als op mondiaal niveau.

Lees meer nieuws in binnenland