Advocaten van verdachten kunstroof Drents Museum kritisch over opsporingsmethoden
Gepubliceerd op 17/10/2025 04:00 in Binnenland
De advocaten van de verdachten in de kunstroofzaak bij het Drents Museum hebben vraagtekens gezet bij de opsporingsmethoden van politie en justitie. Tijdens de derde regiezitting in Assen vroegen zij om opheldering van demissionair justitieminister Van Weel, maar dit verzoek werd afgewezen.
Douglas W. (36), Bernhard Z. (35) en Jan B. (21) worden verdacht van het stelen van archeologische topstukken uit het Drents Museum. De gouden helm van Cotofenesti en drie armbanden verdwenen tijdens een inbraak in januari, waarbij een vuurwerkbom werd gebruikt. De voorwerpen waren uitgeleend door het Nationaal Historisch Museum in Boekarest.
De advocaten van de verdachten uitten kritiek op de methoden die worden gebruikt om de gestolen voorwerpen op te sporen. Ze bekritiseerden onder andere het publiceren van namen en foto's van de verdachten op internet om hen te bewegen informatie te geven over de locatie van de kunstschatten. Ook waren ze niet te spreken over undercoveroperaties en het benaderen van hun cliƫnten zonder aanwezigheid van een advocaat.
Tijdens de zitting uitte een van de verdachten, Bernhard Z., kritiek op de werkwijze van justitie en claimde dat er ongegronde drukmiddelen werden gebruikt. Hij pleitte voor een stop op deze praktijken en beweerde zelfs dat er afluisterapparatuur uit zijn cel was verwijderd.
De advocaten van de verdachten vroegen om garanties dat zij niet worden afgeluisterd door veiligheidsdiensten. De rechtbank besloot dat de advocaten toegang zullen krijgen tot verslagen, opnamen van verhoren en beelden van de roof. Ook mogen zij vragen stellen aan undercoveragenten en hun opdrachtgevers.
De inhoudelijke behandeling van de zaak staat gepland voor het voorjaar van 2026.