Nederlands spoor kwetsbaar voor sabotage en militair vervoer
Gepubliceerd op 13/10/2025 13:00 in Binnenland
Een nieuw adviesrapport van het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving waarschuwt dat het Nederlandse spoor niet goed voorbereid is op dreigingen zoals sabotage, cyberaanvallen en de stijgende vraag naar militair vervoer. Het rapport, vandaag overhandigd aan demissionair staatssecretaris Thierry Aartsen van Openbaar Vervoer en Milieu, benadrukt dat het spoornetwerk voor grote uitdagingen staat.
De focus van de afgelopen jaren lag voornamelijk op efficiëntie, punctualiteit en kostenbeheersing. Echter, volgens het rapport is deze aanpak niet langer voldoende. Fysieke sabotage, cyberaanvallen en hybride dreigingen vormen nu reële gevaren en de kans op ernstige incidenten neemt toe.
Een kabelbrand nabij Schiphol tijdens de NAVO-top van juni en verschillende pogingen tot cybersabotage illustreren de kwetsbaarheid van het spoor. Het adviesorgaan pleit daarom voor de ontwikkeling van cameradetectiesystemen om verdacht gedrag te signaleren, verbeterde beveiliging op kritieke locaties en investeringen in antidronemaatregelen.
Naast sabotage vormt ook de groeiende vraag naar militair spoorvervoer een uitdaging voor het Nederlandse spoornetwerk. Als NAVO-lidstaat heeft Nederland verplichtingen om grootschalige militaire transporten veilig en snel te organiseren. Echter, het huidige spoorwegsysteem kan een toename van militair vervoer niet aan zonder grote impact op het normale verkeer. Zo kan één militaire trein het civiele verkeer op een traject tot drie uur vertragen.
Het adviesrapport beveelt spoorbeheerder ProRail aan om zich beter voor te bereiden op grote incidenten, door onder andere te zorgen voor meer reserveonderdelen, extra herstelcapaciteit en het opstellen van draaiboeken voor grootschalige verstoringen. Daarnaast moet de informatie-uitwisseling tussen ProRail, het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid worden verbeterd. Een investering van minimaal 600 miljoen euro wordt aanbevolen voor de uitvoering van deze maatregelen.