Steeds meer dakloze gezinnen zonder opvangplek door gebrek aan betaalbare woningen
Gepubliceerd op 20/08/2025 06:00 in Binnenland
Uit recente cijfers van grote steden blijkt dat het aantal dakloze gezinnen groeit, terwijl de opvanglocaties voor gezinnen overvol zijn. Vooral het gebrek aan betaalbare woningen speelt hierbij een grote rol.
In Den Haag hebben vorig jaar 860 gezinnen om hulp gevraagd, bijna twee keer zoveel als het jaar ervoor. Wethouder Mariƫlle Vavier van Den Haag merkt op dat vooral economisch dakloze gezinnen, die geen schulden hebben maar simpelweg geen betaalbare woning kunnen vinden, in aantal toenemen.
De gemeente Den Haag heeft vorig jaar 225 gezinnen ondergebracht in opvanglocaties, terwijl de rest geholpen werd met hotelkamers die grotendeels door de gemeente werden betaald. De kosten hiervan bedroegen bijna 8 miljoen euro, meer dan het dubbele van het voorgaande jaar en naar verwachting zullen deze kosten in 2025 zelfs boven de 10 miljoen euro uitkomen.
In Utrecht is ook de opvangcapaciteit beperkt, met achttien gezinnen op een wachtlijst die gemiddeld drie tot zes maanden duurt. In Rotterdam meldden vorig jaar 634 gezinnen zich voor hulp, terwijl er slechts 228 beschikbare plekken zijn. In Amsterdam nemen dakloosheid en het tekort aan betaalbare woningen al jaren toe, met minstens 15.000 daklozen in totaal.
Wethouder Vavier benadrukt dat het gebrek aan betaalbare woningen de belangrijkste oorzaak is van dakloosheid onder gezinnen. Vaak proberen gezinnen het probleem eerst op te lossen binnen hun sociale kring, maar dit is uiteindelijk geen duurzame oplossing.
Den Haag en Amsterdam werken aan uitbreiding van de opvangmogelijkheden, met de opening van nieuwe locaties voor gezinnen. In 2023 trok Amsterdam al 20 miljoen euro uit voor extra preventie, hulp en opvang.
Hoewel daklozen landelijk recht hebben op opvang, is er niet automatisch recht op een woning. Een recent voorstel van de ChristenUnie om dakloze gezinnen voorrang te geven bij het toewijzen van sociale huurwoningen heeft steun gekregen van een meerderheid in de Tweede Kamer.